Agua in Sevilla
Ik zit in een restaurant bovenop een brug. De Guadalquivir snijdt Sevilla in twee delen. Ik slurp een schotel schelpjes leeg, samen met Annemie. Als mijn ogen de lijn volgen van haar lange bruine benen, zie ik de Giraldatoren. Volg ik de opwindende curve van haar boezem, dan kom ik bij de Torre de Oro terecht. Onze tweede fles wijn hangt in de ijsemmer. We kennen elkaar 24 uren en we zijn al vrienden voor het leven. Ze drinkt graag, ze rookt graag en ze heeft donkere, stoute ogen.
Op het vliegtuig had ik haar al zien zitten. Jukbeenderen die een sterk karakter vooruitduwen, lang bruin haar, en een blik die iedereen waarschuwt: “Ik ben geen trutje waarmee je solt”.
Maar een mens heeft genummerde zitjes in het vliegtuig. Pfff. Ik zat naast een dikke Spanjaard met een gouden paars hemd aan. En zij zat onbereikbaar ver weg.
In de luchthaven haalde ik mijn huurauto af en reed naar mijn hotel. Na een douche zette ik me aan een restauranttafeltje. Alleen, met een boek.
En plots kwam zij het restaurant binnenzweven. En waar kwam ze zitten? Het tafeltje naast het mijne. Ze leek wel een Spaanse, zo donker. Of een Zuid-Amerikaanse, met die ojos negros. Ik las verstrooid verder.
De ober kwam haar vragen wat ze dronk bij haar eten. Een Spanjaard zegt “Agua”. Mijn buurvrouw zegde “Aaaaaagwaaaa”. Ik proestte het uit. “Jij bent van Antwerpen zeker?” vroeg ik lachend.
Er waren maar twee mogelijkheden nu: een dreun op mijn smoel of een glimlach. Na een spannende seconde barstte ze in lachen uit. “En gij van Gent zeker, onnoezeleir”.
Sedert dat moment zijn we vrienden, delen we de huurauto en smeer ik haar gespierde bruine rug in met zonne-olie.
Een mens heeft genummerde kamers in een hotel. Maar de goden van de vriendschap en de liefde zorgden ervoor dat we buren zijn, daar in het hete Sevilla. Niet dat we veel slapen. We drinken té veel vino en heel af en toe een flesje aaaaaaagwaaaa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten