woensdag 30 september 2009

Jeugdsentiment...

Drie slows na de bamba


We waren nog eens met zijn allen thuis. De gang stond vol schoenen en laarzen. De jongedames hadden ook de vent van hun leven meegebracht. En tegen die zondagmiddag (ik had al zin in een kippenbil) kwamen ze met kleine oogjes ontbijten.

Was het een boeiend T-Dansant? vroeg ik. - Een watte? - Een TD ! - Luid gejoel en gejuich. Tegenwoordig ga je naar een fuif, of naar een party. Het woord T-Dansant bestaat niet meer.

Terwijl de jongedames wakker werden, plaagde ik hun jongeheren met de vraag of ze de gevel helpen schilderen volgende week. De twee verslikten zich beiden in een boterham met confituur.

En welke slows worden er nog gespeeld op die fuiven? polste ik geïnteresseerd. Hun blik verried verbijstering en medelijden. Slows,... hoe haal ik het in mijn hoofd. Ik moet de dementie wel heel nabij zijn. Geen DJ die nog slows draait!

Een beetje beschaamd wandelde ik door de tuin. Ik zou maar niet vragen of ze de Bamba nog dansen...

De kuskesdans. Daar was het ons om te doen, toen we tieners waren. Tijdens de Bamba kon je al merken welk meisje interesse vertoonde, welk meisje meer schonk dan drie onpersoonlijke zoenen op de kaak. Of welk meisje je uit de rij dansende, verlangende veulens kwam pikken. Ook ooit een hele bamba lang staan wippen zonder dat iémand je kwam zoenen? Trauma’s voor het leven bezorgde je dat als puber.

En na de kuskesdans moest je snel zijn. Want dan volgden er drie slows. En dertig andere jongens wilden met die ene wulpse meid over één tegel schuiven.

De slows van mijn tijd,... ik kan ze nog meezingen. ‘Du’ uiteraard, van Peter Maffay. Nights in white satin, Je t’aime, moi non plus, Aline, A whiter shade of pale, zelfs op Zeven anjers, zeven rozen heb ik nog tegen een chiromeisje aangeleund. En zij hing in mijn nek.

Ik was zogezegd gaan babysitten bij mijn zus. En ‘s anderendaags ontdekte moeder in mijn nek zeker 20 afdrukken van de stempel op de binnenkant van de pols van het chiromeisje. Kwaad dat ze was... maar in de ogen van mijn pa zag ik een stiekeme fiere blik.

In zijnen tijd waren het bals, en Lily Marleen, en tango’s en foxtrots....

donderdag 24 september 2009

Amor y tristesa

Dezer dagen zal het zestien jaar geleden zijn, dat vader en moeder uit het vliegtuig van Buenos Aires stapten, gerimpeld van verdriet. Ze hadden alweer een kind begraven. Broer was dood. “Manneken, nu is ‘t mijnen toer, beloof het mij”, huilde vader op Zaventem.

Zestien jaar is het al geleden verdomme, dat die speelse verpleger uit Gent naar de eeuwige jachtvelden trok. “Hij werd 33 jaar”, concludeerden de Argentijnen, “zo oud zijn ook Christus en Evita Peron geworden”.

Dertig jaar geleden ofzo, toen de kolonels nog baas waren in Argentina, is hij er eenzaam gearriveerd. Hij kende er niemand, maar wilde een latino-leven starten. En of hij daar in geslaagd is! Klein broertje verzamelde binnen de kortste keren een schare boeiende vrienden en vriendinnen om zich heen. Bart werd Bartolo, en iedereen zag hem graag.

Ik herinner me wilde feesten telkens ik op bezoek kwam. Dan trommelde hij de mooiste vrouwen van de stad op, die zijn grote broer het hof kwamen maken. (Mijn jongedames vermoeden nog altijd dat er eens een verre zus uit Zuid-Amerika op de stoep zal staan).

Broerlief zélf koos voor de heren. Ik heb leuke zwagers lopen aan de andere kant van de oceaan. Alleen wanneer pa en ma op bezoek kwamen, vlogen Luis of Daniel of Fernando het huis uit, en kwamen er Graciela’s, Violeta’s en Silvia’s in de plaats. En pa fluisterde mij na de reis in het oor: “Onzen Bart heeft daar nogal schoonvrouwvolk rondlopen hee”. We knipoogden naar elkaar, pa en ik. En moeder zei niks, maar in gedachten mijmerde ze, “maak mij geen blaaskes wijs”.

Hij heeft er schoon en vrolijk geleefd, onze kleinsten. Hij had veel geld, maar daar moesten de armere vrienden mee van profiteren. Hij was het centrum van een brede cirkel vol vrede en vriendschap en liefde. En ik kreeg meer en meer schoonbroers, ginder in het land van Maradona.

Tot de vreselijke ziekte wreed om zich heen maaide. Aids kent geen medelijden, aids doodt geliefden. Maar kleine broer wilde niet dat iemand het wist. Alleen een paar vrienden en familieleden bracht hij op de hoogte wanneer hij stiekem afscheid kwam nemen tijdens zijn laatste Gentse Feesten.

Zestien jaar later blijken zowel de herinneringen als het verdriet, de amor en de tristesa, nog zo intens als toen. Maar pa en ma hebben ondertussen het vliegtuig naar de hemel genomen. Het moet daar een gezellige boel zijn, vermoed ik.

vrijdag 18 september 2009

haantjesgedrag


Leerde ik ooit niet dat zondag de dag des heren was? Maar wie staat er hier bij ons steevast als eerste op? De heer des huizes dus. Mijn dame blijft lekker snurken en rekent erop dat de ouwe de ontbijttafel zet. Zoals mijn dochters zeggen: “Pa wordt als onze ouwe peepee: hij kan niet lang meer in bed blijven liggen”, lachen ze...

U denkt toch niet dat de uitgeslapen dames, wanneer ze met hun kroost op bezoek komen, zich op de kookboeken storten om iets spetterends klaar te stomen in de keuken?

“Pa zal wel naar de markt wandelen. Hij wil toch zo graag een aperitiefke drinken’, klinkt telkens weer

Vijfhonderd meter van onze voordeur zorgt Ledeberg markt elke zondag voor een kleurrijk volksfeest. Ik slenter er graag doorheen. Ik geniet er van de Turkse besnorde mannen die op weg zijn naar hun eerste thee van de dag. Ik loer naar jongedames met half verborgen tatoeages en ik zie de volksvrouwen met kloeke benen en spannende leggings eromheen. Ik wandel langs de kramen waar bebloemde jurken worden verkocht, en lingerie voor vele maatjes meer, waar achter een stuk doek de kleren worden aangepast terwijl manlief verveeld aan zijn sigaret staat te trekken.

En eindelijk ben ik waar ik moet zijn: het grote kraam waar tientallen kippen uitdagend rond het spit draaien. Een lange rij mannen en vrouwen schuift er geduldig aan.

Ik zal u tussendoor een Gents woord leren, lieve lezer. De echte Gentenaar, die door zijn luie vrouw naar de markt is gestuurd om een klaargebakken kip te kopen, noemt zo een beest ‘een luie-wijven-haan’. (Let op, in het Gents is wijf géén vies woord!).

In de kroeg tegenover het kippenkraam ga ik op zoek naar een portootje. Aan de toog staan vier venten met onderaan hun barkruk dezelfde plastieken zak. We zijn allemaal luie-wijven-haantjes. Met een blik vol verstandhouding trakteren we elkaar. “’t Is bij u ook alle zondagen kieken hee?”, constateert een man grimmig.

Ik beken deemoedig en ga glimlachend naar huis. Want de tafel zal gedekt zijn, en de fles Sancerre zal koel staan, en ik zal genieten van het gekwetter van mijn jongedames, En na het eten strompel ik naar de zetel, voor een dutje, met één of ander kleinkind in mijn armen.

“Jonge hanen vallen niet in slaap na hun eten”, hoor ik dan steevast giechelen. Maar soms ik ben een ouwe haan; vroeg actief en vroeg weer op stok.

zondag 13 september 2009

Dure boodschappen

"Als jij meegaat om boodschappen ben ik voor minstens duizend frank méér kwijt", sneert mijn dame dikwijls. (Ja, wij rekenen thuis nog in Belgische franken, tot zeker 2010). Het is ook nooit goed. Ofwel ga ik niet mee naar het grote warenhuis, en ben ik geen Nieuwe Man, ofwel loop ik gedwee met de kar achter mijn meesteres aan. En dan is het ook niet goed.

Andere venten lopen kaarsrecht achter die kar aan. Ik hang erover. Ik volg de grote chef op een paar meter afstand. En dat heeft zo zijn voordelen. Terwijl zij in de rekken kijkt welke koopjes er te doen zijn, grabbel ik lustig in het rond.

Zij zet drie witte wijntjes van een euro of vier in de kar. Terwijl ze de hoek omdraait, zet ik daar een Chablis van 1984 tussen. Kostprijs 16 euro. Maar ik weet nu al dat daar een hoogst sensuele avond uit voortspruit.

Mijn mevrouw legt vier diepvriespizza's in mijn voertuig, en terwijl zij bij de afdeling Droge Voeding staat, heb ik al kalfszwezeriken in de mosterdsaus verborgen onder een pak waspoeder.

En zo wordt die tocht door de winkel echt draaglijk.

Ik geniet van de inhoud van de kar en ik beken dat ik sporadisch pleeg te lonken naar kortgerokte jongedames die zélf hun kar voortduwen. Zeker zij die, zoals ik, voorovergebogen over de kar hangen, zijn mijn favorieten. Ik hang me graag in hun wiel, om het in wielertermen uit te drukken.

Soms betrapt mijn eigenste ploegdirectrice me dan. Ze volgt mijn blik. Ziet de billen van mijn lustobject, kijkt me recht in de ogen en fluistert: "Het kan uw dochter zijn verdorie!". - "Maar ze is het niet", fluister ik dan triomfantelijk terug.

En als wraak schuif ik bij de visstand stiekem een dozijn oesters onder de dozen kattenvoeding.

Eén keer nam ze wraak. Ik stond bij kassa 4 te glunderen met een lading verborgen verleiders in de winkelkar tot zij luidop riep: "Schatje, ik ben mijn portefeuille vergeten, heb jij je Visa bij?".

zaterdag 5 september 2009

Waar gebeurd (deze zomer)

Ik haat barbecue


De weken dat ik op zondag moet werken, is zaterdag voor mij de Dag des Heren. Luiheid is mijn recht. Dus voorspelde ik de nacht voor tropische zaterdag al: “Morgen kleed ik mij niet aan, en ik kom de tuin niet uit!”. Mijn statement klonk kordaat en onomkeerbaar.

Ge zult toch iets moeten aantrekken, antwoordde mijn dame zacht, want morgen komen uw jongedames en uw kleinkinderen op bezoek, en wij hebben beslist dat er ‘s middags barbecue wordt georganiseerd.

De zaterdag was dus géén Dag des Heren... Terwijl de dametjes zaten te kwebbelen, stond de ouwe te zweten bij de barbecue tegen de garagemuur. De zon zorgde voor dertig graden op het middaguur, en het vuur lapte daar nog een graad of tweehonderd bij. Deze jongen had medelijden met zichzelf.

En terwijl mijn dames de koele Franse Chenin dronken, en de knapperig gebakken scampi’s oppeuzelden, stond ik gutsend van het zweet kippenbillen om te draaien en katten weg te jagen van bij de schotel nog te bakken ribbekes.

Waarom moeten venten altijd aan dat vuur staan prutsen? Is dat nu emancipatie? Waarom staan de dames nooit in ontbloot bovenlijf op de houtskool te blazen? Het is niet eerlijk. Ik hààt barbecue.

En zeggen dat er traiteurs bestaan, die koude schotels op voorhand klaarmaken, en zeevruchten op ijs serveren. En er zijn restaurants met airco, en met terrassen, en die hebben koks die worden betaald om te staan zweten in de keuken.

Na het eten lagen mijn madammen en mijn poezen met zijn allen voldaan te soezen in de tuin. De kindjes lagen in wiegen en bedden... Ik zat lui te lezen in de schaduw. Rust en vrede op de Dag des Heren. Eindelijk.

Tot mijn dame me op het voorhoofd kwam zoenen. Da’s een gevaarlijk manoeuvre, dan volgt er meestal iets onvoorspelbaars. “We willen boodschappen doen, en de ijskasten vullen met frisdrank, bier en wijn. Wil jij rijden naar de Carrefour, schatje?”.

Ik heb op de Dag des Heren zelfs een hemd moeten aantrekken... Volgende zaterdag zal het niet waar zijn! Tenzij een bloedmooie vrouw mij uitnodigt voor een barbecue, en zij aan het vuur staat !