maandag 31 augustus 2009

Ik word 120 jaar

In het jaar 2076 geef ik een feest. Dan word ik 120 jaar. Volgens geriater De Cock, de lieveling der eeuwelingen, is dat een haalbare kaart. U bent allemaal uitgenodigd.

Het wordt een heerlijke tijd, in 2076. Mijn dame is dan 119 jaar jong. Eén keer per jaar slik ik een hele doos viagra en spelen we ‘De tijd van toen’.

Ik zal op zomerdagen in het park van Gent zitten lonken naar de jonge vrouwtjes van een jaar of 80. “Zijt ge niet beschaamd”, zal mijn madam krijsen, “het kan verdomme uw kleindochter zijn!”.

En op zondag vergadert de familie. Ook de 48 achterachterkleinkinderen zullen er zijn. “Draai nog eens een muziekje uit mijnen tijd”, zal ik mijn jongedames bevelen. De meisjes zullen dan de honderd jaar naderen, maar uit respect voor den ouwen halen ze een cd van Deep Purple vanonder het stof. En in de tuin zal ik tot groot jolijt van de 48 achterachterkleinkinderen luchtgitaar spelen op “Smoke on the water”.

Uiteraard schrijf ik dan. Ik heb een titel met ‘senior’ ervoor en vertel aan de jonge snaken over 11 september 2001, en over de tijden dat mensen nog op hun vijftigste van een pre-pensioen konden genieten.

In een bejaardentehuis krijgen ze me niet hoor, bij die oudjes van 140 gaan zitten knikkebollen, da’s niks voor mij. Mick Jagger zal dan 133 jaar zijn, ge zult zien, die zal ook nog op de weide van Werchter komen optreden, samen met La Esterella die dan een jaar of 480 moet zijn.

Fysisch zal ik nog een frisse kerel zijn. Grijze paardenstaart, misschien een oorbel, misschien een pamper, maar nog flink te been, met een wandelstok weliswaar, en een beetje kromgebogen, maar da’s een familietrek, daar begin ik dezer dagen al mee.

Terwijl u dit leest vertoef ik tussen bloedmooie en véél jongere wilde vriendinnen op Waregem Koerse.

Bij een glaasje wijn en een tafel vol zeevruchten zal ik mijmeren over het verleden en de toekomst.

Volgend weekeinde zal ik aan mijn dame vragen of ik wel 120 jaar wil worden.

Ik ken het antwoord al....

zondag 30 augustus 2009

Liefde aan de schoolpoort

De eerste schooldag bezorgt me altijd een beetje heimwee. Dan denk ik terug aan mijn allereerste schooldag, toen ik in korte broek de klas van juffrouw Godelieve binnenstapte. Tot voor kort zag ik haar nog rondlopen in de gemeente. Ze was een aangename kennismaking voor een hele generatie jongens. (Meisjes zaten in een ander schooltje, naast de kerk).

Beter herinner ik me nog de eerste schooldag van mijn jongedames. In datzelfde schooltje! Maar er liepen ook al jongens rond. En juffrouw Christine was de aartsengel van dienst.

Aan de schoolpoort stonden vooral jonge mama’s, misschien daarom dat ik mij aangetrokken voelde tot die plek. Jarenlang had ik er boeiende gesprekken met moeders en oma’s, over de kinderen en kleinkinderen, over de magie van de microgolfoven, en over de mannen van die dames. Uiteraard had ik favoriete moeders, die ik graag uit de nood hielp wanneer ze eens een keertje niet tijdig naar de school konden komen. Ik zou wel op de kindjes letten.

Mijn jongedames waren niet altijd in de wolken met vader die hen opwachtte. “Jij bent de enige papa met lange haren”, treurde er ooit eentje. Gelukkig kreeg ik onmiddellijk steun van een favoriete moeder, “dat staat hem schoon”, protesteerde ze...

Het was ware liefde, daar aan de schoolpoort. Mijn madam lachte zich te pletter met mijn platonische avonturen. “Het verstand komt met de haren”, placht ze cynisch te fluisteren.

Maar de eerste schooldag in september was altijd speciaal. Er waren twee soorten moeders. Beide soorten pinkten een traan weg, maar de redenen waren heerlijk tegenstrijdig.

“Voor de eerste keer mijn kind moeten afstaan, het is pijnlijk”, huilde het grootste deel der mama’s, terwijl hun telg luid schreeuwend naar de klas werd gesleurd, de armpjes nog wanhopig uitstrekkend naar de trieste mama.

De andere, kleinere groep, stond ook te schreien. Hun kind stapte lachend, aan de hand van die vreemde juffrouw de klas binnen. “Ze vindt het niet eens erg, ze zal me niet missen!”, treurden die moeders.

Eén bonte verzameling moederverdriet. En ik stond daar als een ervaren macho tussen, schouders aanbiedend om op uit te huilen.

Als een ware macho droeg ik natuurlijk een zonnebril, zodat niemand kon zien dat tranen mijn ogen vulden.

woensdag 26 augustus 2009

kleine zelfstandige

Héél binnenkort ben ik een kleine zelfstandige.
Moet ik dan btw-briefjes van jullie restaurant-bezoek schooien? En onkosten maken? Wat zouden die belastingscontroleurs allemaal aanvaarden? Een avond met stoute vriendinnen? Een louche bar na een overwinning van onze ploeg? Een weekeinde Parijs? Ik ben benieuwd...

zaterdag 22 augustus 2009

Praalwagen of paalwagen?

Ledeberg feest, en dat is altijd de moeite waard. De Ajuintjesmarkt lokt de massa naar de steenweg, en ik pleeg graag rond te kijken vanop een terras.
Want Ledeberg telt bloedmooie vrouwen. Van die lekker gemene dellen, met een stuk string dat uit hun broek komt gekropen, met een vettige tattoo op de schouder, en een piercing hier en ginder.
In Ledeberg vind je ook nog dames met een 'legging'. U weet wel, zo een spannend soort pyamabroek die rond de dijen wordt gespannen. Vooral mollige vrouwen trekken die aan, zodat je hun forse billen ziet bewegen, zo blijkt vanop mijn terras, en ze wiebelen voorbij, met achter zich aan doorgaans een heel magere man.
Waarom vallen magere ventjes op dikke madammen? Ik vraag het mij al altijd af. Met mijn hoogst visuele fantasie wil ik me geen bedscènes voorstellen.
De Ledebergse schoonheid heeft àltijd kauwgom in de mond, en bekijkt u met een blik van: 'Ee moatse, goat er nog wa van komen?'. Ze eet oliebollen, drinkt pure jenever en straalt seks uit.
Ooit wil ik eens Miss Lichtstoet verkiezen, en haar als een Ledebergse Amy Winehouse op een praalwagen door de straten jagen. Of beter een paalwagen?

zaterdag 15 augustus 2009

Kleine wolkjes

Het is zaterdag, en in feite is het zondag,... ingewikkeld met die feestdagen.
Volstrekte rust in den hof. Ik lig er te luieren en naar de felblauwe hemel te staren.
Héél af en toe schuift er een eenzaam, piepklein wolkje voorbij.
Zou dat een scheetje zijn van god-de-vader?
Of een geliefde die vanop een wolkje even komt kijken hoe ik het stel?
Ik zou liever hebben dat ze écht mijn tuintje binnenstappen, mij hard vastpakken en zoenen, en vragen 'Hoe gaat het? Zullen we een feestje vieren?'.
Een mens doet dan maar zijn ogen toe en droomt...

dinsdag 11 augustus 2009

Italiaanse zondagmiddag

Zondag, en de zon schijnt, en de duiven vallen. Voor de allereerste keer zitten er vier varkentjes rond de tuintafel.
Zitten is veel gezegd. Ranke Renée slurpt aan een borst, Keizer titus sabbelt aan een flesje. Ondertussen pikt Rappe Ramon frieten uit mijn bord en zit Snelle Nelle een kat achterna.
De fles Sancerre staat veilig in de ijsemmer. Hoewel,... veilig,... mijn schoonzoons profiteren van mijn onoplettendheid om de fles vrolijk en vlug leeg te drinken.
Terwijl de jongedames hun kroost voederen en bewaken, draaft mijn madam op en af met borden friet en stoverij. Af en toe is er wel iémand vrij die een hapje kan eten.
Ik open weer een fles, Ramon wil water zonder prik, Nelle zaagt om fruitsap. Iemand gooit een glas omver, de kat grist een stuk stoofvlees van mijn bord.
Dit lijkt wel een scène uit een Italiaanse film. Heerlijke chaos, heerlijke middag. Blinkende ogen. Iedereen blij...

dinsdag 4 augustus 2009

Waar gebeurd (1994)

Zwitserse op schoot in New York

New York – In The Big Apple kan alles. Ik ben er op uitnodiging van Kipling, het Belgische merk dat inmiddels wereldwijd gekocht wordt. Overdag zien we in welke sjieke winkels het merk-met-het-aapje te koop is. ’s Avonds ga ik op stap met een collega die in Washington op reportage was.

We willen één keer in ons leven in een groezelige bar belanden, waar wilde meiden rond koperen paaltjes zwieren. De zwarte taxichauffeur grijnst. “Low budget?” voorspelt hij. Tuurlijk, we zijn maar journalisten. Hij zet ons af voor ‘Jimmy’s’ en de portier neemt het van hem over.

Een tafeltje voor twee bij het podium. We zitten in de diepte. Het dansvloertje begint aan onze schouders. Achteraan dat podium een grote spiegel, middenin vier koperen buizen! En daar zijn de meiden. Ze schuiven door, van paal naar paal, met telkens iets minder aan het lijf. Wij zitten aan de vierde paal. Schitterend. Na de laatste act springt het meisje van het podium. Aan de andere klimt er een nieuwe op. Na een kwartier hebben we ze allemaal gezien en zitten we met elkaar te praten zonder nog veel aandacht te besteden aan al dat blote moois boven onze schouder. We hebben het over de job, over voetbal, en we roddelen over collega’s. De ene Budweiser na de andere wordt besteld, we konden net zo goed in een Brusselse kroeg zitten lullen.

Tot plots een boze vrouwenstem in mijn oor fluistert, “Est-ce que je ne suis pas assez belle, messieurs?”. Ik kijk omhoog, en boven een bengelende boezem zie ik de woedende blik van een schoonheid. Ze heet Françoise en ze is Zwitserse. Ze heeft een door god gebeeldhouwd lichaam, we hadden haar al een keer of vijf haar slipje laten uitdoen zonder op te kijken.

Diep beschaamd nodigen wij haar uit voor een glas. Ze glundert. Luttele minuten later voeren wij conversatie in het Frans, in hartje Manhattan, met Zwitserse borstjes die naar ons lonken. Na twee rondjes houden wij de dollars op zak. Françoise neemt beleefd doch kordaat afscheid. Ze heeft toch iets verdiend tijdens haar korte pauze. Mijn collega en ik hernemen ons gesprek, over Anderlecht en de Champions’ League.