vrijdag 31 juli 2009

Mag ik u voorstellen? Renée !

Midden in de nacht rinkelt de gsm. (rinkelen gsm's?) Mijn hart slaat tilt. Gelukkig ligt het klereding aan de kant van mijn madam. 'Hallo? Jaaaaa? En? Een meisje? Ze heet Renée ? Jaaa! Alles goed met kind en moeder?'
Ondertussen ontdek ik dat ook midden je slaap de tranen in de ogen kunnen springen. Ik geeuw proficiat en rekte me uit. In de kamer ernaast ligt de kleine Nelle te slapen. Eindelijk is de baby uit die dikke buik van mama.
Twee minuten later: piep, piep. De andere jongedame stuurt een sms. Ramon en Titus zullen in de wolken zijn met een nichtje!
En dan val ik weer in slaap. In de armen van mijn madam. De ouwe is tevreden. Nu nog een adjectief zoeken.
Snelle Nelle, Rappe Ramon, keizer Titus,... wat komt er voor Renée ?
Ik weet het nog niet.
Ik ben te ontroerd. Mijn vader heette René.
En hij was ne wijze vent.
xxx

zondag 26 juli 2009

Lachen met Achiel Debaere

Ze kondigen het als komisch aan, en dus hadden we vrienden uitgenodigd om mee te gaan kijken naar Bob De Moor en co, in de Minard. Naar het levensverhaal van duivenmelker Achiel De Baere.
Twintig jaar geleden speelde dezelfde cast hetzelfde stuk.
Ik wou dat ik 20 jaar geleden was gaan kijken. Nu vond ik het voor de Gentse Feesten van 2010 een béétje te arty farty.
In de zaal voelde je dat de mensen zich op het verkeerde been gezet voelden. Gelukkig was er geen pauze, want ik vrees dat er dan een leegloop zou zijn geweest.
Drie schitterende acteurs, dat wel, maar in een stuk dat ik als student in de jaren zeventig wel hip zou hebben gevonden.
Maar dit is allemaal subjectief. Ik hou meer van Uniroyal, van Jo Van Damme. Dat staat dichter bij de mensen. Cultuur met kleine C blijft mijn favoriete ding.

woensdag 22 juli 2009

Waar gebeurd (1992)

Topless in Rimini

De streek rond Rimini wil in de Vlaamse pers komen, en nodigt een trein vol journalisten uit. “Flecchia del sole”, zo heet de vakantietrein die in Brussel vertrekt. Om het de reiziger aangenaam te maken, hangt er ook een discotheekwagon aan de locomotief. Het is lekker dansen op een trein. Je neemt de dame in de armen, en het ritme op de sporen doet de rest.

Ik deel een slaapcabine met een collega uit Kortrijk. We zijn moe van dansen en drinken, en we slapen meteen in. We worden gewekt door het rumoer van Milano Centrale, een indrukwekkend station. Een paar uren later glijdt de trein naast de stranden voor Rimini. “Ik zal hier zeker niet topless kunnen zonnebaden?”, vraagt de collega bezorgd. Door het open venster zien we niet één dame zonder bovenstukje aan. “Misschien op het balkon van je kamer”, troost ik haar.

’s Namiddags trekken we met zijn tweetjes naar het bomvolle strand. Kathleen, in kleine bikini, blijft koppig om zich heen zoeken. De Italiaanse dames weten wél hoe de welvingen te benadrukken. Maar ze in het publiek gooien: no way.

“Het kan mij niet schelen, al sturen ze politie op me af. Kom je mee in het water?”, hoor ik plots. Kathleen heeft haar boezempje ontbloot en wandelt door de dampende massa naar de Adriatische zee. Als haar galante bodyguard volg ik haar. We zwemmen, huren een pedalo, en liggen daarna siesta te genieten in de zon. Italiaanse macho’s begluren de borstjes uit Vlaanderen. Ik kijk een beetje arrogant om me heen.

We vallen in slaap tot we gewekt worden door een verkoper van stukken kokosnoot, die koud water op ons morst.

De zon doet pijn aan de ogen, en na een paar ogenblikken zie ik de omgeving weer. Ik stoot mijn boezemvriendin in de zij. “Kijk eens rond!”. Blijkbaar heeft het hele strand gewacht op één durver uit Kortrijk. We zien om ons heen zeker tien boezems in de zon blinken. En als een golf verspreidt het nieuws zich. ’s Anderendaags lopen nog meer dames topless door het zand. En af en toe zie ik iemand dankbaar kijken naar die bleke Vlaamse journaliste die het voorbeeld gaf.

maandag 20 juli 2009

Uniroyal

Het is uitverkocht, dus u zal in september ergens moeten gaan kijken. Maar ik zag gisteren op de feesten het jongste stuk van Jo Van Damme: Uniroyal.
Feestelijk leuk alweer. In een sauna-temperatuur op de bovenste rij van Arca, genoot ik van Daan Hugaert (mensen toch, wat een acteur) en van Barbara Sarafian (mensen toch, wat een actrice én schone vrouw).
Over het verhaal vertel ik u weinig. Uniroyal is een bandencentrale hé, de rest moet u zelf ontdekken. Mieke Bouve en Jurgen Delnaet maakten het plezier compleet.
Maar 't was wreed schoon.
Ergens is er wel een website waarop de tournee staat aangekondigd, hoop ik.

zaterdag 18 juli 2009

Waar gebeurd (1992)

Agua in Sevilla

Ik zit in een restaurant bovenop een brug. De Guadalquivir snijdt Sevilla in twee delen. Ik slurp een schotel schelpjes leeg, samen met Annemie. Als mijn ogen de lijn volgen van haar lange bruine benen, zie ik de Giraldatoren. Volg ik de opwindende curve van haar boezem, dan kom ik bij de Torre de Oro terecht. Onze tweede fles wijn hangt in de ijsemmer. We kennen elkaar 24 uren en we zijn al vrienden voor het leven. Ze drinkt graag, ze rookt graag en ze heeft donkere, stoute ogen.

Op het vliegtuig had ik haar al zien zitten. Jukbeenderen die een sterk karakter vooruitduwen, lang bruin haar, en een blik die iedereen waarschuwt: “Ik ben geen trutje waarmee je solt”.

Maar een mens heeft genummerde zitjes in het vliegtuig. Pfff. Ik zat naast een dikke Spanjaard met een gouden paars hemd aan. En zij zat onbereikbaar ver weg.

In de luchthaven haalde ik mijn huurauto af en reed naar mijn hotel. Na een douche zette ik me aan een restauranttafeltje. Alleen, met een boek.

En plots kwam zij het restaurant binnenzweven. En waar kwam ze zitten? Het tafeltje naast het mijne. Ze leek wel een Spaanse, zo donker. Of een Zuid-Amerikaanse, met die ojos negros. Ik las verstrooid verder.

De ober kwam haar vragen wat ze dronk bij haar eten. Een Spanjaard zegt “Agua”. Mijn buurvrouw zegde “Aaaaaagwaaaa”. Ik proestte het uit. “Jij bent van Antwerpen zeker?” vroeg ik lachend.

Er waren maar twee mogelijkheden nu: een dreun op mijn smoel of een glimlach. Na een spannende seconde barstte ze in lachen uit. “En gij van Gent zeker, onnoezeleir”.

Sedert dat moment zijn we vrienden, delen we de huurauto en smeer ik haar gespierde bruine rug in met zonne-olie.

Een mens heeft genummerde kamers in een hotel. Maar de goden van de vriendschap en de liefde zorgden ervoor dat we buren zijn, daar in het hete Sevilla. Niet dat we veel slapen. We drinken té veel vino en heel af en toe een flesje aaaaaaagwaaaa.

vrijdag 17 juli 2009

Feestenkind (2)

Vanavond wordt het startsein gegeven. Leve de Gentse Fieste!
En morgen zal ik weer de les worden gespeld door mijn jongedames. Wanneer ik met mijn dame naar de stad vertrek, zullen ze een sms-je sturen: 'Papa, mama, voorzichtig zijn hé!'
Waarom, vraagt u zich af...
Het is eenvoudig. Respectievelijk 29 en 27 jaar geleden werden onze jongedames geboren in april en in maart. Nu moet ge eens 9 maanden terugtellen. De twee varkentjes werden beiden gemaakt tijdens de Gentse Feesten. Bewust hé!
Ge moet het maar doen. Uitgaan tot vier uur 's nachts, ge komt tipsy en moe thuis, en plots is er het besef: ah ja, we gingen ook nog een kindje maken!
Maar dat is dus telkens gelukt. Mét onderscheiding. En mét een licht teveel aan alcohol in het bloed. Maar dat zet de bloedvaten open.
En sedertdien kijken wij hier thuis elkaar in de ogen tijdens de Feesten: 'Zouden we nog eens proberen?'
Maar deze Feesten mogen we niet zat zijn, want elk moment kan het bericht komen dat kleinkind nummer 4 is geboren.
Laat het ons dus maar bij vrolijk proberen houden.

donderdag 16 juli 2009

Feestenkind

Terwijl ik gisteren met de drie kleine varkentjes zat te spelen: Snelle Nelle, Rappe Ramon en Keizer Titus, zag ik de dikke buik van mijn jongedame. Benieuwd welk Feestenkind daar zal uitspringen, en hoe het zal heten.
De bubbels staan al koud in de ijskast, opa staat klaar om te vieren. Nu wachten op de eerste weeën...

woensdag 15 juli 2009

Waar gebeurd (1993)

Spiegelmeisjes in Tokio


Tokio – Ik ben uitgenodigd in de Japanse hoofdstad voor een beurs van Nintendo. Playstation is in opmars, de oorlog der videospelletjes is begonnen. In de metro is het telkens weer zoeken. Niks in het Engels, alleen die onverstaanbare tekens. En eenmaal in de wagon geduwd, blijk ik twee koppen groter dan de massa die met de neus omhoog in mijn neus staat te staren. Natuurlijk jeukt op zo een moment elk stukje van je lijf.

’s Avonds word ik ontvoerd door zakenlui die de stad kennen. “Eerst een kopje thee”, grijnzen ze. Drie verdiepingen hoog stappen we een theesalon binnen. Ik snap de opwinding niet. Er zitten alleen mannen, dat valt me wel op.

Een ontzettende schoonheid komt opnemen. Naveltje bloot, geen beha onder strak bloesje, héél kort rokje. Mijn buurman geeft me een por. Ik volg zijn blik. Hij staart naar de vloer. En dàn valt mijn frank. De hele vloer van dit salon is één grote, blinkende spiegel. Tot mijn verbijstering kijk in naast de tafelpoten recht in het blote kontje van de serveuse. Ik schrik, kijk omhoog, recht in haar donkere ogen. Ze lacht, ze is dit gewoon. “Kopje thee...”, stamel ik. In de vloer zie ik nu ook de blote buikjes van de andere meisjes voorbij zweven. Wanneer Akira mijn thee serveert, doet ze dat langzaam, met de voeten uiteen. Ik kijk beschaamd in de diepte. In haar diepte. Japanse finesse heet dat.

Een uur later drinkt het gezelschap rijstlikeur in een andere bar. De meisje die ons bedienen zijn gewikkeld in papier. Elk een halve keukenrol, schat ik. Mooi, origineel. Vier meisjes blijven aan onze tafel om ons te bedienen. Persoonlijke begeleiding zonder woorden. Bij het volgende rondje krijgen we elk een watersverstuiver, waarmee je thuis de kamerplanten besproeit. Buurman sproeit op het meisje, iedereen doet zijn best. Ik snap het! Het papier wordt nat en vies, en valt in brokjes van de meisjes af. Tot ze poedelnaakt het derde rondje serveren. Ze zijn mooi, en ze zeggen niks. Niemand raakt niemand aan. Iedereen kijkt, iedereen begeert. Bizarre jongens, die Japanners.

maandag 13 juli 2009

Oud

Ik zat op een terras in Gent, en er kwam een oude dame in mijn richting gewandeld. ‘Gij zijt diene mens van de gazette. Ge hebt mij al veel keren doen schreien. Het is alsof ik heel uw familie ken, en ik zié nu dat ge nen deugniet zijt.’
Ik knikte blozend. ‘En nu lees ik u niet meer’, vervolgde ze, ‘wat moet ik doen?’
‘Kom alle dagen naar Ledeberg gewandeld en ik vertel u elke dag een verhaal’, probeerde ik.
Ze lachte een mooi vals gebit bloot. ‘Ge zijt ne sloeber! Mij gaat ge niet zot krijgen. Allez, ik ben weg, naar den docteur. Spataders jongen, let daar voor op. En zorg voor uw kleinkinders. Drie zeker? En de vierde in de Gentse Fieste? Ge wordt ook oud hee manneke.’
En weg wandelde de mooiste bloemetjesjurk van de stad. Zij weg uit mijn leven, ik uit het hare.

Jong

Ik liep door de Eggermontstraat in Ledeberg, en ik liep weer te dromen. Oude mannen dromen veel. Zodoende liep ik domweg tegen een meisje aan. Allez, een jonge vrouw, maar op mijn leeftijd zijn alle vrouwen onder de 33 jonge meisjes.
Ze was mooi: een jurkje dat door een vakman rond haar lichaam was gegoten, stoute blinkende ogen, een stoute mooie mond en rode schoentjes.
‘Sorry snelle’, mompelde ik terwijl ik mijn buikje introk, ‘ik liep te dromen.’
‘Dat is niet erg, grijsaard’, lachte ze haar stoute tanden bloot, ‘ik ben al blij dat de derde leeftijd nog droomt!’.
‘Let op hee kleine, ik ben er nog maar 53!’, protesteerde ik, ‘en als straf betaal ik jou een glas in het Achturenhuis’.
Natuurlijk wilde ik vooral indruk maken op de drinkebroers in de kroeg. Ze lieten bijna de glazen uit hun handen vallen wanneer ze mij met deze jonge engel zagen binnenstappen. ‘Twee cava’s Rosita!’, riep ik arrogant, en ik negeerde mijn maten.
Ik onderhield me met mijn kleine godin over het leven zelve, over alle werelddelen en over de kracht van een mojito tijdens de liefdesnacht.
Ze leek uit mijn ogen te drinken, ik voelde me de keizer van Ledeberg. Tot haar gsm rinkelde met een lelijk melodietje. ‘Hey, dag schatje, ik kom seffens hoor, maar ik heb hier even met een oude man zitten praten. Watte? Neen hoor, hij ziet er volstrekt ongevaarlijk uit.’
Aan de toog hoorde ik luid gelach.
Het mooie meisje stelde zich recht, zoende me op de wang en fluisterde: ‘Bedankt voor de cava, en je ziet er wél heerlijk gevaarlijk uit. Maar dat moeten die pipo’s aan de toog niet weten, en mijn vriendje ook niet.’
Ze verdween. Met zeker twaalf mannen keken we betoverd naar de wiegende billen die tegen dat jurkje gekleefd bleven.
Ik wou naar de toog vertrekken om de commentaren te aanhoren, toen ik het kleine briefje zag liggen: ‘Bots je ooit nog eens tegen mij aan?’ en daaronder een gsm-nummer.
Ik heb een rondje gegeven met een geheimzinnige glimlach op de lippen.

Waar gebeurd (1995)

‘Mannen Verboden’ in Buenos Aires

Buenos Aires. - Januari is bloedheet in de Argentijnse hoofdstad. En de mensen zijn er stapelgek, straatarm en hoogst sensueel. Ik ben er om dubieuze Vlamingen te interviewen die na de oorlog hierheen zijn gevlucht. Maar des nachts bezoek ik mijn vrienden.
Ik sta voor de deur van de "Café de Abril". Een kroeg waar mannen geen toegang krijgen. Maar Virginia, de waardin, een brok van 150 kilogram lesbisch vlees, kust me gewelddadig op de mond. "Jij bent de enige vent die er vanavond in komt".
Ze brult door de bruine kroeg: "Dit is mijn vriend! Hij is geen pottenkijker (leuk woord in het Nederlands, vind ik). Ik zit aan de toog en krijg mijn favoriete wijn geserveerd: ‘San Felipe Blanco’.
Om me heen zitten de mooiste Latino-vrouwen van de wereld. Ze tolereren me, Maar veel liever zoenen ze lang en nat hun vriendinnen. Iemand biedt me een lijntje coke aan. Ik weiger. Ik durf niet. Onder de ventilator die aan het plafond draaien, ontspint zich een Latijnse avond. Er wordt gedanst, gezoend, uitgekleed, gelikt,... ik ben een vriend des huizes, dus er heerst geen schroom wanneer op de barkruk naast de mijne de vrouwenliefde wordt bedreven.
Niemand ziet heil in mijn atletisch lichaam. Dikke Virginia troost me met een nieuwe fles. "Morgen leer ik je lekkere hetero-meisjes kennen", belooft ze.
Wie veel drinkt moet plassen. "Er is hier zeker geen herentoilet?", vraag ik bedeesd. De buurvrouwen proesten het uit. Op de eerste verdieping mag ik ‘el bagno’ gebruiken.
Acht toiletten, twee rijen van vier, tegenover elkaar. Ik schrik even. Niet één toilet heeft een deur. Hier kijkt men elkaar in de ogen. En natuurlijk, terwijl ik met mijn rug naar de wereld in de pot sta te plassen, komt in het overbuurhokje een dame zitten. Ik voel haar ogen in mijn rug. Ik hoor haar ook. Ik wil hier weg!
Ik knik goeiedag naar het bloedmooie meisje met de jeans op de knieën en spurt naar beneden. "Ik ga slapen", fluister ik Virginia in het oor. "Kom nog eens terug", grijnst ze.
De taxichauffeur taxeert me met verbazing, wanneer ik voor de deur van Café de Abril in de verroeste Peugeot stap. "Sheraton, por favor", beveel ik. Ik wil dringend een koude douche.