donderdag 31 december 2009

nieuwjaar 2006

Liefde in 2006


Heeft u leuke cadeautjes gekregen, lieve lezer? Ik mag niet klagen. Over een maand word ik er vijftig, en wat blijkt? Mijn favoriete film aller tijden ‘The Sound of Music’ is veertig jaar geworden. Mijn jongedames schonken me een dubbel-dvd, een speciale verjaardagseditie. Mét karaoke-schijf erbij!

En zo komt het dat wij op Oudejaarsavond met zijn allen in de zetel rond de televisie zaten te zingen. Mijn twee schoonzoons keken een beetje meelijwekkend naar de familie Flodder die met gloieiende wangen luid zat mee te kwelen.

Mijn drie madammen hebben noodgedwongen al honderden keren al die wereldsongs van Rogers & Hammerstein gehoord. Weet ook dat elk van mijn drie vrouwen thuis een beetje vals zingt: de Pointer Sisters op een slechte ochtend. Gelukkig heb ik een nachtegalenstem en nam ik de leiding.

,,The Hills are alive, with the sound of music!!!’ en dan heel luid ,,You are sixteen, going on seventeen, baby, it’s time to think....’’.

Ik gaf de schoonzoons opdracht om zich nuttig te maken en glaasjes cava en bordjes pata negra te serveren terwijl wij loeiend hard meezongen van ,These are a few of my favourite things!’

Heel alleen vertolkte ik Edelweiss, ‘Every morning you greeeeeeet me!’. Kapitein Von Trapp in Ledeberg. Het was zowaar ontroerend.

De stoutste van de schoonzoons probeerde plots: ,,Loetse, moesten wij niet vertrekken naar de vrienden?’’. De andere sprong mee in de boot: ,,Schatteke, we moeten ons nog gaan verkleden thuis...’’

En dus bleven, zoals afgesproken, de oudjes alleen over om naar 2006 te springen. Een beetje hert, een beetje Youp van ‘t Hek, een snuifje Belle Perez, een glaasje champagne, een paar Sint-Jacobsbeesten, een grote zoen voor het slaapkamervenster om middernacht, en veel vuurwerk om ons heen.

,,Gaat ge mij nog graag zien in 2006?’’, vroeg ik bang aan mijn madam. ,,Mannen van vijftig worden rustiger, schrijven ze in de boekskes, maar dàt wil ik niet hoor!’’ lachte ze terug.

Ik beloofde dat mijn duvel nooit zal doodgaan en we dronken beneden een allerlaatste glas. Liefde met bubbels. Het kan smaken.

woensdag 16 december 2009

Plastieken kerstbomen zijn voor socialisten


Volgend jaar wil ik een kleine kerstboom, eiste moeder telkens weer, wanneer ze de dagelijkse portie dennenaalden van het tapijt veegde. Jaja, monkelde pa vanachter zijn krant. En een jaar later kwam hij weer triomfantelijk de straat ingereden, op de fiets, want een auto heeft hij nooit gehad, met een kanjer van een denneboom die een meter voor zijn voorwiel begon, en een meter achter zijn zadel eindigde. Het waren vrolijke winters in de Moscou-wijk te Gentbrugge.

En dan werd de houten trap uit het zoldergat getrokken, en onder het stof werden de kartonnen dozen gehaald met de ballen, het engelenhaar, de kerststal en de beeldjes, en de lampjes.

Altijd weer spannend was het, wanneer de lampjes werden uitgetest. Nooit brandden ze de eerste keer. En dan moesten ze allemaal worden vastgedraaid, of erger nog, er moest worden gezocht naar dat ene defecte lampje. Maar vader loste het hoedanook op. En dan versierden we de boom, mijn broertje, mijn zus en ik. En pa hing op de meest onmogelijke plekken in huis rode linten, en kerstballen en dennentakken.

Af en toe sneuvelde er een bal. En dan werd er triest gekeken, en fluisterden wij jaloers over onze neven Daniël, Freddy en Zak die er elk jaar mee opschepten dat zij in januari met elastiekjes àlle ballen uit hun kerstboom stuk mochten schieten. Dat leek ons toen het toppunt van rijkdom.

Toen onze boom volledig versierd was, kreeg vader de eer om het sluitstuk te plaatsen. “De pinne” zoals wij dat noemden, die helemaal bovenaan werd gezet als een soort bliksemafleider. Een zilveren kunstwerk dat elk jaar scheef stond.

En de drie koningen lagen achter de kerststal, die mochten pas in januari komen, en het kindeke Jezus mocht pas op kerstavond in de kribbe, na de tong in madeirasaus en na de middernachtmis.

Vader was fier. Tijdens avondlijke wandelingen keken wij in alle huiskamers naar binnen. Onze kerstboom was zeker de grootste van de wijk, en de schoonste ook. Eén keer opperde moeder dat er nu ook plastieken dennenbomen bestonden, daar vielen de naalden niet van uit. Vader keek zelden streng, maar zo een voorstel veegde hij met één blik van de wereld. Plastieken kerstbomen,... dat was verdomme voor socialisten en liberalen.

Gisteren versierde mijn madam de kerstboom. En ik heb de pinne mogen plaatsen. Het wordt een mooie winter in Ledeberg.

dinsdag 1 december 2009

Waarom de Zwarte Pieten staken





Paniek in Sinterklaasland! De Zwarte Pieten zijn in staking, en dat kan de komende dagen voor grote drama’s zorgen. Oorzaak van de sociale heibel ligt diep in de jungle van Zanzibar, waar de Waku Waku-stam al die opdrachten uit Europa grondig beu is. Ik ging even een kijkje nemen, op invitatie van Jean-Pierre Mokunga, syndicaal afgevaardigde van de Pieten van zijn dorp.


Diep in de brousse bereik ik na een barre tocht het huttendorp Waku Waku. Bij de grenspaal staat Jean-Pierre. Hij draagt een slodderjeans en een t-shirt van Bikkembergs. Hij ontvangt me in de familiehut, waar zijn knappe zus op een draagbare Mac zit te chatten met familie in Geneve. Vader en moeder Mokunga zitten in een lederen zetel en kijken televisie.

We gaan een pint drinken in de cafetaria-hut. In de hoek kijkt een groep jongeren naar een plat tv-scherm van Bang en Olufsen. De schotelantenne hangt bovenaan de hoogste boom van het oerwoud. Aan de andere kant lummelen pubermeisjes bij een juke-box. Kleurrijke topjes, naveltje bloot, ophitsende broekjes die hun zwarte kontjes accentueren.

,,We zouden met alle jonge gasten van het dorp naar België en Nederland moeten vertrekken’’, vertelt Jean-Pierre, ,,maar we zijn zo moe! We worden uitgebuit door het rijke Westen, we kunnen niet meer. Echt waar!’’


Terwijl zijn laatste woorden wegsterven in een kokosdrink, galmt uit de twintig luidspekers in het dorp de stem van de burgemeester. ,,Attentie Attentie, over een half uur komt de Deense Stanley’s Route eraan. Maak u klaar allemaal!’’.

Met een meesterlijke routine verbergen de Waku Waku’s hun westerse invloeden. Ik zie grote bananenbladeren voor de tv-schermen komen, de juke-box verdwijnt achter een houtstapel, de pc’s moeten uit, en een grote koffer van slangenleer komt op het middenhet plein te staan. Iedereen kleedt zich uit. Weg Bikkembergs. De mannen binden een peniskoker over hun geslacht en sommigen zetten een grote neusring op. De meisjes vouwen hun kleertjes netjes op, oliën hun borstjes in en wringen een versleten strooien rok over de billen. Sommigen wentelen zich even in het stof van het kippenren, en tien minuten later is er controle op het marktplein. Burgemeester Jean-Luc Madangu schouwt zijn troepen. ,,Jeannet, er hangt nog een MP3-speler tussen je tettekes’’, roept hij boos. Blozend rent het meisje naar de ouderlijke hut.


Even later komen uitgeputte Deense beroemdheden het dorp binnengestrompeld. Ze kijken verbaasd naar zoveel armoede, ontdekken dat er geen vers water is, en dat ze zelf een aapje moeten slachten en braden. De Waku Waku’s kijken zo neerslachtig mogelijk en broebelen maar wat aan tegen de bleke Denen.

Pas ‘s anderendaags vertrekken de drie zangers, de twee omroepsters en de wielrenner weer de brousse in. Ze hebben ruzie, want de zanger heeft een omroepster bepoteld in de schamele hut. ,,Ze had het koud en ik heb haar helemaal warm gewreven’’, mokt Bjorn de zanger.

De Denen zijn weg, de producer komt cash betalen bij de burgemeester en zegt: ,,Goed gewerkt jongens. Tot volgend jaar’’.

Iedereen wil zich weer aankleden, maar uit de luidspekers klinkt een strenge boodschap. ,,Bloot blijven vrienden, straks passeert er een familie Nederlanders van Toast Kannibaal. Ik zoek drie vrijwilligers die het domme dikke dochtertje van die familie een beetje gek willen maken. Ze heet Klaartje. De vader is vegetariër. Die laten we een aapje slachten. Haha’’.


Morrend blijven de mannen met hun hoogst vervelende peniskoker rondlopen. Alleen de meisjes zijn blij, zij gaan spelen in de rivier en fantaseren over die knappe blonde Deense venten.


,,En zo is het alle dagen iets’’, klaagt Jean-Pierre Mokunga, ,,volgende week hebben we de italiaanse Stanley’s Route, de week erna een fotoshoot met ene Tanja Dexters die nog eens bloot in een Vlaams blad wil, en tegen nieuwjaar komen de topmanagers van een Duits bedrijf hier primitief feest vieren, met hun dikke verlepte konten. En dan zouden wij nu nog heen en weer moeten vliegen om Zwarte Piet te gaan spelen in Belgische huizen? Om daar rillend van de kou over die gladde daken te wandelen? Vergeet het! Dat die Sinterklazen het eens zelf leren doen, de racisten. Dat ze eens Witte Pieten uitproberen. Wij doen dit jaar niet mee, tenzij we een bedrijfswagen krijgen. Een jeep om mee naar de hoofdstad te rijden, en een nieuwe gsm. Enfin, we zien wel. Vanavond mail ik met de hoofdsinterklaas. We zien wel wat hij te bieden heeft. Kom, we gaan vlug een pizza van Dokter Oetker eten voor die Hollanders hier zijn, want dan moeten we weer rijst eten met onze handen.’’


Ik weet niet of het ooit nog goed komt...

maandag 16 november 2009

Spreekt u ook omgekeerd?



Kijkt u ook naar de heruitzendingen Het Eiland? Vindt u Sammy Tanghe ook een rare snuiter? Ik niet! Met zijn hoog voorhoofd moet hij hoogst intelligent zijn. En hij kan omgekeerd spreken. Net als ik...


Het was een schok voor mij, de eerste keer dat ik Sammy omgekeerd hoorde spreken. Heel het gezin keek verbaasd in mijn richting. Of ik de scenarist was? Want iedereen weet dat ik zo snel omgekeerd kan spreken dan gewoon. Ik kan meteen een hele zin herhalen. Taw tgez u? Wat zegt u? Jaja, ik spreek vlotjes omgekeerd. Dreekegmo. Ik schrijf het zelfs vlot.


Ik heb altijd gedacht dat ik de enige mens ter wereld was die zo sprak. Mijn kinderen gierden het uit en gaven me aan tafel opdrachten. ,,Papa, zeg eens: de frietjes zijn lekker’’. Dan zei ik onmiddellijk ,,ed sejteirf njiz rekkel’’, tot grote hilariteit van het gezelschap. Ik had zelfs periodes dat ik in gedachten alle zinnen in het omgekeerd omzette. Ik dacht dat ik stapelgek was, dat ik een vreemde ziekte had.


Maar nu merk ik plots dat ik niet alleen ben, dat er lotgenoten zijn. Sammy Tanghe heeft er geen enkele moeite mee. Op het internet las ik dat er in Suriname groepjes jongeren zijn die omgekeerd spreken met elkaar. Ik dreig dus niét in de psychiatrie te worden opgenomen. Oef. Dat stelt me gerust. Tad tlets em tsureg.


Maar nu vraag ik me af, lieve lezers, of er ook onder u mensen zijn die spontaan omgekeerd kunnen denken of spreken. Waaraan hebben wij dat te danken? Zijn we héél slim? Zitten we met een rare kronkel in onze kop en worden we vroeg dement? Zijn we de uitverkorenen van een hogere godheid? Zullen we op langere termijn nog alleen omgekeerd kunnen spreken?


Misschien moeten we en zelfhulpgroep opstarten. We noemen onszelf Dreekegmo. En we geven fuiven. Ik zie het al voor mij, dat ik met een jonge lotgenote met een kort rokje en een spannend bloesje een slow dans. ,,Gad eioom, eoh teeh ej?’’ - ,,Ki ben Latnahc, eduo nam. Mok, feeg em een neoz.’’ Waarna ik haar kuis op het voorhoofd zoen


Misschien komen er wel restaurants waar de spijskaart in het omgekeerd is gemaakt. Ejtopfoots nav kobeer en een flesje Errecnas. Lijkt me schitterend. Wij zullen onszelf een soort elite vinden, zoals mensen die in het Latijn converseren.


Maar moet hoevelen zijn we? Sammy Tanghe en ik? U misschien? Alleen venten of ook vrouwen? Of kinderen? En waar halen we het uit? Zijn er profs die ons soort mensen al hebben bestudeerd? Zijn we Aliëns? Krijg ik nu ziekenverlof tot mijn 65ste? Of moet er een krant worden opgericht met omgekeerde artikels erin? Minderheden hebben ook hun rechten!

Spreekt u ook andere talen omgekeerd? Ik zit even na te denken. Ja, dat zou gaan in feite, al heeft het nooit door mijn hoofd gespookt om Frans of Spaans om te keren.


Het is allemaal de schuld van Sammy Tanghe. Het omgekeerd spreken was al enige tijd uit mijn hoofd, en nu is het daar weer. Ik zeg een zin en denk die zin simultaan in het omgekeerd. Néén, het heeft niks met een teveel aan porto’s te maken! Het is er gewoon. Niet dat het me stoort. Maar ik zou dolgraag weten of er nog zo gekken zijn. Laat het me weten alstublieft. Tfeilbutsla !

vrijdag 13 november 2009

Waarom we ons eigen bejaardentehuis nu al oprichten

Ik wil waardig ouder worden, zelfs al ben ik zo zot als een achterdeur!

U moet eens op bezoek gaan in het tehuis waar uw oude oma verblijft. Om 18 uur liggen de meeste oudjes al in bed. Ik word stilaan heel erg ongerust. Moet we ons eigen bejaardentehuis niet oprichten?


Over een jaar of 25 begin ik wellicht de eerste tekenen te vertonen van geestelijk en fysisch verval. Mijn kinderen zijn druk bezig met hun eigen kroost en met hun carrière, dus verkopen ze mijn huis en overtuigen mij met lieve woordjes: “Ge kunt daar de hele dag biljarten opa! Het zijn schone verpleegsterkes, ik heb ze al gezien, peepee. Ze maken daar het eten zo mals dat ge uw valse tanden in het potteke kunt laten zitten.”

En dan kom ik ergens terecht tussen dementerende leeftijdsgenoten. Op woensdagnamiddag komt de stokoude Walter De Buck nog eens zingen van Zijne Vlieger, en kijken we naar Ketnet. Wie stout is wordt vastgebonden op zijn bed en om half zeven is het taptoe: lichten uit en slapen, en handen boven de lakens peepee!

Geef toe, het is géén vooruitzicht. En ik wil nu al de kritikasters de mond snoeren: ik ben ervan overtuigd dat er in veel tehuizen met liefde en warmte wordt omgegaan met de bejaarden. Maar geef toe, er is geen personeel genoeg voor individuele begeleiding, zeker ‘s avonds niet. Een een grote groep tachtigplussers zal wel geen cadeau zijn om de nachtrust in te begeleiden.

Oud hotel kopen

Soms denk ik in een overmoedige bui: als ik nu eens dertig of vijftig vrienden van mijn leeftijd vind. We houden spoedoverleg en we investeren elk een paar honderdduizend frank in de toekomst. We kopen een oud hotel aan de kust op, en laten dat langzaam herbouwen tot ons eigenste ouwpeekeshuis. We zien nu al waar we over twintig jaar in de schommelstoel zullen zitten. We beginnen nu al te werken aan ons huishoudelijk reglement, nu we nog allemaal fris van geest zijn. Neen, de verpleegsters kunnen we nog niet aanwerven, die moeten nog geboren worden.

Maar we laten nu al contractueel vastleggen dat we op 24 december 2030 een optreden van de nog altijd mooie Belle Perez naast onze kerstboom willen. We beslissen nu al dat de kleinkinderen die korter dan een kwartier op bezoek komen, automatisch worden onterfd. En we willen betaaltelevisie op onze kamers. Bompa mag tijdens een onrustige nacht naar een seksfilmpje kijken. Bomma ook trouwens.

Niemand wordt vastgebonden in mijn bejaardentehuis. Is er een snoodaard die ‘s nachts naar de vrouwenkamers sluipt? Dat mag! Toen we jong waren slopen we toch ook naar de meisjestenten? Mogen we niet eindigen zoals we begonnen? Ondeugend en vol verleidingstechnieken.

Er is geen verplicht uur om in bed te worden geholpen. We huren een paar bodybuilders in, die ons met één hand van onze rolstoel naar bed dragen, maar alléén als wij dat vragen. En het personeelslid dat het aandurft mij met verkleinwoorden te kleineren, zal ik persoonlijk aanpakken.

Kent ge dat taaltje? “Awel mijnheerke? Gaan we in ‘t zetelke zitten? Moeten we een boterhammeke hebben? Wacht, ik zal uw tandekes insteken. Doe uw mondje open. Flink hoor, straks moogt ge naar Tik Tak kijken.”. Wie me zo aanspreekt riskeert de dood. Meester Vermassen zal honderd jaar oud zijn, maar hij zal me verdomme laten vrijspreken wanneer ik een verpleegster die me betuttelt door het venster gooi. Ik wil waardig ouder worden, zelfs al ben ik zo zot als een achterdeur!

In Huize Verzuring moeten ze maar andere oudjes stoppen. Ons eigen bejaardentehuis, waarvan wij zélf directeur zijn, dat wordt de hemel op aarde. Wij zullen onze hemel verdiend hebben.

Misschien moeten we volgend jaar al eens samenkomen, lieve geïnteresseerde lezers, om te zien waar we het vrolijkste ouwpeekeshuis van Europa kunnen neerplanten.

Uiteraard zijn ook de dames van harte welkom, want uiteindelijk zijn zij het die ons venten met gemak een paar jaar overleven.



zondag 8 november 2009

Jeans...

Echte mannen hebben een 36/32


Ik moet heel het weekeinde werken, dus tijdens die schaarse vrije uurtjes wil ik alleen quality time, had ik zaterdagochtend geëist. “Okee”, had mijn dame gelachen, en ze ontvoerde me naar het centrum van Gent.

Winkelen op een zaterdagochtend. Is dat de kwaliteit van het leven? Ik sjokte dus maar mee door de Veldstraat. “Je moet dringend een nieuwe jeansbroek hebben”, gebood mijn lieve meesteres. Dus we stapten een winkel naar binnen. Een schoonheid lachte me toe. “Ik ken haar”, fluisterde ik, “maar ik weet niet meer wie het is”. Ik werd kwaad op mezelf. Ik die zo trouw ben aan alle dames die ik graag heb. Een naam vergeten! Alzheimer loert achter de hoek.

Ik kreeg een jeans met knopen aangereikt, na een kennersblik van de dame. Ze loerde onbeschaamd naar mijn benen, mijn kruis en mijn kont, en ze wist meteen: “Dat is een 36/32”, concludeerde ze kordaat. Ik was onder de indruk. Zij kende me dus wel nog.

Pashokjes zijn uit de mode. Ik stond achter een stuk gordijn, terwijl mijn madam en de verkoopster naar binnen keken hoe ik me uit de ene en in de andere broek murwde. Weten zij dan niet dat ik van het beschaamde type ben?

Die 36/32 zat als gegoten om mijn atletisch onderlichaam. Maar kent u het probleem van een jeansbroek met koperen knopen, wanneer je die de eerste keer wil sluiten? Niet te doen!

Dus zat algauw mijn madam op de knieën voor mij, mijn nieuwe Levi’s dicht te knopen. En de verkoopster stond er grijnzend naar te kijken. De andere klanten keken beleefd de andere kant op. Dat maakte het nog erger!

Ik treuzelde lang genoeg om me weer aan te kleden, zodat mijn madam noodgedwongen mijn broek betaalde. Zoete wraak, en ik had behoefte aan een aperitief.

Onderweg mijmerde ik verder over de verkoopster. Hoe kan zij in godsnaam weten dat ik gezegend ben met de ideale maten 36/32?

“In feite moet ge nu mét uw nieuwe broek aan onder de douche stappen”, leerden mijn jongedames mij die middag. Dan past de jeans zich aan, aan uw goddelijk lichaam”. Ze proestten het uit.

Die middag at ik garnaalkroketten en fazant. Na het wildseizoen heb ik een 42/36 vrees ik.

maandag 2 november 2009

voorbij

Allerheiligen is voorbij
veel over de doden gelezen en gehoord
mooi...
en als de mensen nu de andere 364 dagen de levenden waardig en met liefde en passie benaderen en behandelen...

dan zou het leven weer het leven waard kunnen zijn.




zondag 1 november 2009

misverstand

het vorige stukje, met als titel: waar gebeurd (2002) gaat over de periode in 2002 dat mijn moeder overleed.
sommige mensen menen verkeerdelijk dat dat deze week is gebeurd.
sorry voor het misverstand
dank voor het medeleven

rudi

zaterdag 31 oktober 2009

Waar gebeurd (2002)

Dood


-Het was een schitterende ochtend. Blauwe hemel, 15 graden in het vooruitzicht. Eindelijk lente! Op mijn gsm las ik een boodschap van mijn jongedame: "Pa, ik heb een piercing in mijn oor".

Nu heb ik al piercings gezien in schattige naveltjes, in kokette tepeltjes en in neusvleugeltjes. Ik weet dat er piercings bestaan op plekken waarvan ik niet mag dromen dat er een stuk metaal doorheen wordt geboord. Maar in een oor? Is dat dan geen oorbel? Neen, niet in de lel, wel in het kraakbeen. Brrrrr.

-Ze kwam naar beneden en ik bewonderde het ringetje. Ik merkte dat het pijn deed maar dat ze het niet durfde te zeggen. "Schoon zijn doet pijn" zeggen ze in Gent. Mijn andere jongedame monsterde haar zus en keek dan naar mij: "En bij jou begint er haar uit jouw oren te groeien".

We waren nog aan het schateren toen de telefoon ging. Alarm in het ziekenhuis.

-Ma lag er zielig bij. Bloeddruk 4,5. Daarmee blijft zelfs een boterbloem niet rechtop staan in de weide. Blikken heen en weer. Is dit het einde? Na meer dan drie maanden vechten? Na hoop en wanhoop en weer hoop? Godverdomme!

-Er wordt vlug een beurtrol georganiseerd. Zus blijft hier terwijl ik ga eten. Thuis smaakt de Porto niet, en toch drink ik er drie. Vlug weer naar kamer 293. Aflossing van de wacht. Met dromerige blik kijkt ze mee naar het nieuws van 13 uur. Iets over Afghanistan. "Ik zal daar eens gaan meevechten", zegt ze lachend. Ze legt haar hand op de mijne. IJskoude hand, warme blik. "Wanneer gaat ge eens leren zelf uw hemden strijken, manneke?". Ik proest het uit en beken dat ik een slechte huisman ben.

-Nieuwe aflossing. Maar ik ben amper thuis als de telefoon rinkelt. Alles is voorbij. Pietje De Dood heeft gewonnen. De smeerlap. Als ik die eens tegenkom... zal hij weer winnen zeker?

-Aan allen die het weten willen: ze was een goede moeder.

dinsdag 27 oktober 2009

kerkhofblommen

Weemoed op het kerkhof



Ik heb het maar 1 keer fysiek meegemaakt dat iemand zijn laatste adem uitblies. Het is een ervaring die je niemand moet toewensen, en toch, sedert ik vader letterlijk naar de eeuwige jachtvelden zag verhuizen, negeer ik windmakers, klaplopers en mensen die zichzelf belangrjker vinden dan een ander.

Dat zeg ik ook elk jaar aan de ouwe heer, wanneer ik voor zijn graf sta.

Zondag wandelde ik met een pot witte chrysanten door het kerkhof, en de wind blies weemoed in mijn gezicht.

Ik zag foto’s van oude verweerde gezichten op de graven, maar ook van jongelui die vol levenskracht in de lens keken. Van een jonge vrouw die poseerde op haar trouwdag, van een politieman op zijn pensioenfeest.

En plots zag ik de fotootjes van mijn dierbaren. Pa en ma op hun diamanten bruiloft, broerlief grijnzend op de Argentijnse Plaza de Mayo, zusje schaterend op een scoutsfeestje.

Ik plaatste mijn pot bloemen centraal op het graf, en mijmerde de tijd van één Marlboro over het leven en hun dood.

Rondom mij poetsten weduwes de steen waaronder hun vent ligt, en een eind verder treurden jonge ouders bij een kindergraf. Ik was dus niet alleen met mijn weemoed en mijn verdriet.

En elk jaar weer denk ik dan aan die laatste adem, die als een verademing kwam. In wezen was ik blij die seconde, en dat vertelde ik zondag weer aan de ouwe heer. ‘Jij mocht geen kamerplant worden pa, het was beter dat je naar de hemel verhuisde, jij die nooit in een ziekenhuisbed lag. Jij in een lange diepe coma, dat ware zonde geweest.’

De dag dat René niet meer met zijn fiets door Gentbrugge toerde, was hij in feite al dood. De geest heeft hij pas drie dagen later gegeven.

En nu fietst hij met Stan Ockers en Briek Schotte over de wolken, en heeft hij van god de vader zijn eigen moestuin gekregen. Nu speelt hij ‘s avonds kaart met ma en broer en zus, en hij lacht zich te pletter met onze stress hier beneden. Ik hoop dat hij goedkeurend knikt wanneer ik met mijn kleinkinderen speel, en dat hij begrijpend grijnst wanneer ik een pint te veel drink of naar een te jonge schoonheid lonk.

‘t Is raar, maar ik heb altijd zijn goedkeuring nodig, al is hij al meer dan tien jaar verdwenen van de aardbol. Gelukkig ben ik er zeker van dat hij juicht wanneer ik klaplopers en windmakers negeer, en mensen die zichzelf belangrijker vinden dan een ander.

Merci pa.

dinsdag 6 oktober 2009

Waar gebeurd (2003)

Christina heeft een holle rug


Buiten was de herfst baas, maar ik zat als in de lente van mijn leven rechtop aan de keukentafel: omringd door mijn dames, hoe heerlijk kan een zondagmiddag zijn.

“Dinsdagavond ben ik voor niemand te bereiken”, kondigde ik aan, “want dan zit ik in Antwerpen bij... Christina Aguileira”.

Als versteend keek iedereen mij aan. Vorken met daarop een draad spaghettig bleven in de lucht hangen. “Maar papa, da’s toch niet meer voor uwe leeftijd!”, klonk het, waarna het engelenkoor in lachen uitbarstte.

“Volgende week zingt K3 ergens aan de kust”, proestte de jongste het uit, “en ik heb kaartjes voor de Gert en Samson-show”, gierde de andere.

Mijn ogen zochten hulp bij mijn madam. “Ik denk dat pa het niet zozeer op het zangtalent van Christina Aguileira heeft gemunt”, orakelde ze.

Ik probeerde eerst nog uit te leggen hoe ik lang geleden tegen mijn zin met de ene jongedame naar ‘New Kids on the Block’ trok, en met de andere tusen 10.000 gillende meisjes zat om naar Take That te kijken. Toen werd ik niet uitgelachen hoor, toen was papa de grote held !

En nu zocht de krant een vrijwilliger om vanavond verslag te maken van een concert in Antwerpen, en ik heb me aangemeld. Ik zal eerlijk zijn. ‘t Is wel eens schone madam, die Aguileira.

In mijn geheime top vijf der mooie kontjes staat ze tussen Shakira en Jennifer Lopez. (De twee andere genomineerden blijven strikt geheim. Niet alles moet openbaar worden gemaakt).

Shakira zag ik al optreden in Duitsland, Lopez,... dat zal er ooit wel eens van komen. Maar vanavond snoep ik met ogen en oren in het Antwerpse Sportpaleis. Ik zal met de strenge blik van de journalist naar de vertolking van de wereldhits luisteren. En zo tussendoor zal ik met de vorsende blik van de onderzoeker nagaan of het waar is dat latino-dames niet zozeer een geprononceerder achterkwartier hebben, dan wel een holle rug!

Haha, een holle rug. Dat is het! Wanneer een vent in de kroeg zegt: “kijk eens wat een leuk kontje”, klinkt hij als een vieze macho. In de toekomst zeg ik bloedernstig: “Dat meisje heeft wel een héél holle rug”. En dan denken de omstaanders dat ik kinesist ben, of chirurg, of een nieuwe man...

“Welke afrit moet ik nemen, voor het Sportpaleis?”, informeerde ik bij de jongedames. “Deurne”, klonk het antwoord, “en rechts naast de hoofdingang is het poortje voor bejaarde journalisten. Woehaaa”.

Vrouwen zijn jaloerse wezens. Maar ‘t is hen vergeven.

woensdag 30 september 2009

Jeugdsentiment...

Drie slows na de bamba


We waren nog eens met zijn allen thuis. De gang stond vol schoenen en laarzen. De jongedames hadden ook de vent van hun leven meegebracht. En tegen die zondagmiddag (ik had al zin in een kippenbil) kwamen ze met kleine oogjes ontbijten.

Was het een boeiend T-Dansant? vroeg ik. - Een watte? - Een TD ! - Luid gejoel en gejuich. Tegenwoordig ga je naar een fuif, of naar een party. Het woord T-Dansant bestaat niet meer.

Terwijl de jongedames wakker werden, plaagde ik hun jongeheren met de vraag of ze de gevel helpen schilderen volgende week. De twee verslikten zich beiden in een boterham met confituur.

En welke slows worden er nog gespeeld op die fuiven? polste ik geïnteresseerd. Hun blik verried verbijstering en medelijden. Slows,... hoe haal ik het in mijn hoofd. Ik moet de dementie wel heel nabij zijn. Geen DJ die nog slows draait!

Een beetje beschaamd wandelde ik door de tuin. Ik zou maar niet vragen of ze de Bamba nog dansen...

De kuskesdans. Daar was het ons om te doen, toen we tieners waren. Tijdens de Bamba kon je al merken welk meisje interesse vertoonde, welk meisje meer schonk dan drie onpersoonlijke zoenen op de kaak. Of welk meisje je uit de rij dansende, verlangende veulens kwam pikken. Ook ooit een hele bamba lang staan wippen zonder dat iémand je kwam zoenen? Trauma’s voor het leven bezorgde je dat als puber.

En na de kuskesdans moest je snel zijn. Want dan volgden er drie slows. En dertig andere jongens wilden met die ene wulpse meid over één tegel schuiven.

De slows van mijn tijd,... ik kan ze nog meezingen. ‘Du’ uiteraard, van Peter Maffay. Nights in white satin, Je t’aime, moi non plus, Aline, A whiter shade of pale, zelfs op Zeven anjers, zeven rozen heb ik nog tegen een chiromeisje aangeleund. En zij hing in mijn nek.

Ik was zogezegd gaan babysitten bij mijn zus. En ‘s anderendaags ontdekte moeder in mijn nek zeker 20 afdrukken van de stempel op de binnenkant van de pols van het chiromeisje. Kwaad dat ze was... maar in de ogen van mijn pa zag ik een stiekeme fiere blik.

In zijnen tijd waren het bals, en Lily Marleen, en tango’s en foxtrots....

donderdag 24 september 2009

Amor y tristesa

Dezer dagen zal het zestien jaar geleden zijn, dat vader en moeder uit het vliegtuig van Buenos Aires stapten, gerimpeld van verdriet. Ze hadden alweer een kind begraven. Broer was dood. “Manneken, nu is ‘t mijnen toer, beloof het mij”, huilde vader op Zaventem.

Zestien jaar is het al geleden verdomme, dat die speelse verpleger uit Gent naar de eeuwige jachtvelden trok. “Hij werd 33 jaar”, concludeerden de Argentijnen, “zo oud zijn ook Christus en Evita Peron geworden”.

Dertig jaar geleden ofzo, toen de kolonels nog baas waren in Argentina, is hij er eenzaam gearriveerd. Hij kende er niemand, maar wilde een latino-leven starten. En of hij daar in geslaagd is! Klein broertje verzamelde binnen de kortste keren een schare boeiende vrienden en vriendinnen om zich heen. Bart werd Bartolo, en iedereen zag hem graag.

Ik herinner me wilde feesten telkens ik op bezoek kwam. Dan trommelde hij de mooiste vrouwen van de stad op, die zijn grote broer het hof kwamen maken. (Mijn jongedames vermoeden nog altijd dat er eens een verre zus uit Zuid-Amerika op de stoep zal staan).

Broerlief zélf koos voor de heren. Ik heb leuke zwagers lopen aan de andere kant van de oceaan. Alleen wanneer pa en ma op bezoek kwamen, vlogen Luis of Daniel of Fernando het huis uit, en kwamen er Graciela’s, Violeta’s en Silvia’s in de plaats. En pa fluisterde mij na de reis in het oor: “Onzen Bart heeft daar nogal schoonvrouwvolk rondlopen hee”. We knipoogden naar elkaar, pa en ik. En moeder zei niks, maar in gedachten mijmerde ze, “maak mij geen blaaskes wijs”.

Hij heeft er schoon en vrolijk geleefd, onze kleinsten. Hij had veel geld, maar daar moesten de armere vrienden mee van profiteren. Hij was het centrum van een brede cirkel vol vrede en vriendschap en liefde. En ik kreeg meer en meer schoonbroers, ginder in het land van Maradona.

Tot de vreselijke ziekte wreed om zich heen maaide. Aids kent geen medelijden, aids doodt geliefden. Maar kleine broer wilde niet dat iemand het wist. Alleen een paar vrienden en familieleden bracht hij op de hoogte wanneer hij stiekem afscheid kwam nemen tijdens zijn laatste Gentse Feesten.

Zestien jaar later blijken zowel de herinneringen als het verdriet, de amor en de tristesa, nog zo intens als toen. Maar pa en ma hebben ondertussen het vliegtuig naar de hemel genomen. Het moet daar een gezellige boel zijn, vermoed ik.

vrijdag 18 september 2009

haantjesgedrag


Leerde ik ooit niet dat zondag de dag des heren was? Maar wie staat er hier bij ons steevast als eerste op? De heer des huizes dus. Mijn dame blijft lekker snurken en rekent erop dat de ouwe de ontbijttafel zet. Zoals mijn dochters zeggen: “Pa wordt als onze ouwe peepee: hij kan niet lang meer in bed blijven liggen”, lachen ze...

U denkt toch niet dat de uitgeslapen dames, wanneer ze met hun kroost op bezoek komen, zich op de kookboeken storten om iets spetterends klaar te stomen in de keuken?

“Pa zal wel naar de markt wandelen. Hij wil toch zo graag een aperitiefke drinken’, klinkt telkens weer

Vijfhonderd meter van onze voordeur zorgt Ledeberg markt elke zondag voor een kleurrijk volksfeest. Ik slenter er graag doorheen. Ik geniet er van de Turkse besnorde mannen die op weg zijn naar hun eerste thee van de dag. Ik loer naar jongedames met half verborgen tatoeages en ik zie de volksvrouwen met kloeke benen en spannende leggings eromheen. Ik wandel langs de kramen waar bebloemde jurken worden verkocht, en lingerie voor vele maatjes meer, waar achter een stuk doek de kleren worden aangepast terwijl manlief verveeld aan zijn sigaret staat te trekken.

En eindelijk ben ik waar ik moet zijn: het grote kraam waar tientallen kippen uitdagend rond het spit draaien. Een lange rij mannen en vrouwen schuift er geduldig aan.

Ik zal u tussendoor een Gents woord leren, lieve lezer. De echte Gentenaar, die door zijn luie vrouw naar de markt is gestuurd om een klaargebakken kip te kopen, noemt zo een beest ‘een luie-wijven-haan’. (Let op, in het Gents is wijf géén vies woord!).

In de kroeg tegenover het kippenkraam ga ik op zoek naar een portootje. Aan de toog staan vier venten met onderaan hun barkruk dezelfde plastieken zak. We zijn allemaal luie-wijven-haantjes. Met een blik vol verstandhouding trakteren we elkaar. “’t Is bij u ook alle zondagen kieken hee?”, constateert een man grimmig.

Ik beken deemoedig en ga glimlachend naar huis. Want de tafel zal gedekt zijn, en de fles Sancerre zal koel staan, en ik zal genieten van het gekwetter van mijn jongedames, En na het eten strompel ik naar de zetel, voor een dutje, met één of ander kleinkind in mijn armen.

“Jonge hanen vallen niet in slaap na hun eten”, hoor ik dan steevast giechelen. Maar soms ik ben een ouwe haan; vroeg actief en vroeg weer op stok.

zondag 13 september 2009

Dure boodschappen

"Als jij meegaat om boodschappen ben ik voor minstens duizend frank méér kwijt", sneert mijn dame dikwijls. (Ja, wij rekenen thuis nog in Belgische franken, tot zeker 2010). Het is ook nooit goed. Ofwel ga ik niet mee naar het grote warenhuis, en ben ik geen Nieuwe Man, ofwel loop ik gedwee met de kar achter mijn meesteres aan. En dan is het ook niet goed.

Andere venten lopen kaarsrecht achter die kar aan. Ik hang erover. Ik volg de grote chef op een paar meter afstand. En dat heeft zo zijn voordelen. Terwijl zij in de rekken kijkt welke koopjes er te doen zijn, grabbel ik lustig in het rond.

Zij zet drie witte wijntjes van een euro of vier in de kar. Terwijl ze de hoek omdraait, zet ik daar een Chablis van 1984 tussen. Kostprijs 16 euro. Maar ik weet nu al dat daar een hoogst sensuele avond uit voortspruit.

Mijn mevrouw legt vier diepvriespizza's in mijn voertuig, en terwijl zij bij de afdeling Droge Voeding staat, heb ik al kalfszwezeriken in de mosterdsaus verborgen onder een pak waspoeder.

En zo wordt die tocht door de winkel echt draaglijk.

Ik geniet van de inhoud van de kar en ik beken dat ik sporadisch pleeg te lonken naar kortgerokte jongedames die zélf hun kar voortduwen. Zeker zij die, zoals ik, voorovergebogen over de kar hangen, zijn mijn favorieten. Ik hang me graag in hun wiel, om het in wielertermen uit te drukken.

Soms betrapt mijn eigenste ploegdirectrice me dan. Ze volgt mijn blik. Ziet de billen van mijn lustobject, kijkt me recht in de ogen en fluistert: "Het kan uw dochter zijn verdorie!". - "Maar ze is het niet", fluister ik dan triomfantelijk terug.

En als wraak schuif ik bij de visstand stiekem een dozijn oesters onder de dozen kattenvoeding.

Eén keer nam ze wraak. Ik stond bij kassa 4 te glunderen met een lading verborgen verleiders in de winkelkar tot zij luidop riep: "Schatje, ik ben mijn portefeuille vergeten, heb jij je Visa bij?".

zaterdag 5 september 2009

Waar gebeurd (deze zomer)

Ik haat barbecue


De weken dat ik op zondag moet werken, is zaterdag voor mij de Dag des Heren. Luiheid is mijn recht. Dus voorspelde ik de nacht voor tropische zaterdag al: “Morgen kleed ik mij niet aan, en ik kom de tuin niet uit!”. Mijn statement klonk kordaat en onomkeerbaar.

Ge zult toch iets moeten aantrekken, antwoordde mijn dame zacht, want morgen komen uw jongedames en uw kleinkinderen op bezoek, en wij hebben beslist dat er ‘s middags barbecue wordt georganiseerd.

De zaterdag was dus géén Dag des Heren... Terwijl de dametjes zaten te kwebbelen, stond de ouwe te zweten bij de barbecue tegen de garagemuur. De zon zorgde voor dertig graden op het middaguur, en het vuur lapte daar nog een graad of tweehonderd bij. Deze jongen had medelijden met zichzelf.

En terwijl mijn dames de koele Franse Chenin dronken, en de knapperig gebakken scampi’s oppeuzelden, stond ik gutsend van het zweet kippenbillen om te draaien en katten weg te jagen van bij de schotel nog te bakken ribbekes.

Waarom moeten venten altijd aan dat vuur staan prutsen? Is dat nu emancipatie? Waarom staan de dames nooit in ontbloot bovenlijf op de houtskool te blazen? Het is niet eerlijk. Ik hààt barbecue.

En zeggen dat er traiteurs bestaan, die koude schotels op voorhand klaarmaken, en zeevruchten op ijs serveren. En er zijn restaurants met airco, en met terrassen, en die hebben koks die worden betaald om te staan zweten in de keuken.

Na het eten lagen mijn madammen en mijn poezen met zijn allen voldaan te soezen in de tuin. De kindjes lagen in wiegen en bedden... Ik zat lui te lezen in de schaduw. Rust en vrede op de Dag des Heren. Eindelijk.

Tot mijn dame me op het voorhoofd kwam zoenen. Da’s een gevaarlijk manoeuvre, dan volgt er meestal iets onvoorspelbaars. “We willen boodschappen doen, en de ijskasten vullen met frisdrank, bier en wijn. Wil jij rijden naar de Carrefour, schatje?”.

Ik heb op de Dag des Heren zelfs een hemd moeten aantrekken... Volgende zaterdag zal het niet waar zijn! Tenzij een bloedmooie vrouw mij uitnodigt voor een barbecue, en zij aan het vuur staat !

maandag 31 augustus 2009

Ik word 120 jaar

In het jaar 2076 geef ik een feest. Dan word ik 120 jaar. Volgens geriater De Cock, de lieveling der eeuwelingen, is dat een haalbare kaart. U bent allemaal uitgenodigd.

Het wordt een heerlijke tijd, in 2076. Mijn dame is dan 119 jaar jong. Eén keer per jaar slik ik een hele doos viagra en spelen we ‘De tijd van toen’.

Ik zal op zomerdagen in het park van Gent zitten lonken naar de jonge vrouwtjes van een jaar of 80. “Zijt ge niet beschaamd”, zal mijn madam krijsen, “het kan verdomme uw kleindochter zijn!”.

En op zondag vergadert de familie. Ook de 48 achterachterkleinkinderen zullen er zijn. “Draai nog eens een muziekje uit mijnen tijd”, zal ik mijn jongedames bevelen. De meisjes zullen dan de honderd jaar naderen, maar uit respect voor den ouwen halen ze een cd van Deep Purple vanonder het stof. En in de tuin zal ik tot groot jolijt van de 48 achterachterkleinkinderen luchtgitaar spelen op “Smoke on the water”.

Uiteraard schrijf ik dan. Ik heb een titel met ‘senior’ ervoor en vertel aan de jonge snaken over 11 september 2001, en over de tijden dat mensen nog op hun vijftigste van een pre-pensioen konden genieten.

In een bejaardentehuis krijgen ze me niet hoor, bij die oudjes van 140 gaan zitten knikkebollen, da’s niks voor mij. Mick Jagger zal dan 133 jaar zijn, ge zult zien, die zal ook nog op de weide van Werchter komen optreden, samen met La Esterella die dan een jaar of 480 moet zijn.

Fysisch zal ik nog een frisse kerel zijn. Grijze paardenstaart, misschien een oorbel, misschien een pamper, maar nog flink te been, met een wandelstok weliswaar, en een beetje kromgebogen, maar da’s een familietrek, daar begin ik dezer dagen al mee.

Terwijl u dit leest vertoef ik tussen bloedmooie en véél jongere wilde vriendinnen op Waregem Koerse.

Bij een glaasje wijn en een tafel vol zeevruchten zal ik mijmeren over het verleden en de toekomst.

Volgend weekeinde zal ik aan mijn dame vragen of ik wel 120 jaar wil worden.

Ik ken het antwoord al....

zondag 30 augustus 2009

Liefde aan de schoolpoort

De eerste schooldag bezorgt me altijd een beetje heimwee. Dan denk ik terug aan mijn allereerste schooldag, toen ik in korte broek de klas van juffrouw Godelieve binnenstapte. Tot voor kort zag ik haar nog rondlopen in de gemeente. Ze was een aangename kennismaking voor een hele generatie jongens. (Meisjes zaten in een ander schooltje, naast de kerk).

Beter herinner ik me nog de eerste schooldag van mijn jongedames. In datzelfde schooltje! Maar er liepen ook al jongens rond. En juffrouw Christine was de aartsengel van dienst.

Aan de schoolpoort stonden vooral jonge mama’s, misschien daarom dat ik mij aangetrokken voelde tot die plek. Jarenlang had ik er boeiende gesprekken met moeders en oma’s, over de kinderen en kleinkinderen, over de magie van de microgolfoven, en over de mannen van die dames. Uiteraard had ik favoriete moeders, die ik graag uit de nood hielp wanneer ze eens een keertje niet tijdig naar de school konden komen. Ik zou wel op de kindjes letten.

Mijn jongedames waren niet altijd in de wolken met vader die hen opwachtte. “Jij bent de enige papa met lange haren”, treurde er ooit eentje. Gelukkig kreeg ik onmiddellijk steun van een favoriete moeder, “dat staat hem schoon”, protesteerde ze...

Het was ware liefde, daar aan de schoolpoort. Mijn madam lachte zich te pletter met mijn platonische avonturen. “Het verstand komt met de haren”, placht ze cynisch te fluisteren.

Maar de eerste schooldag in september was altijd speciaal. Er waren twee soorten moeders. Beide soorten pinkten een traan weg, maar de redenen waren heerlijk tegenstrijdig.

“Voor de eerste keer mijn kind moeten afstaan, het is pijnlijk”, huilde het grootste deel der mama’s, terwijl hun telg luid schreeuwend naar de klas werd gesleurd, de armpjes nog wanhopig uitstrekkend naar de trieste mama.

De andere, kleinere groep, stond ook te schreien. Hun kind stapte lachend, aan de hand van die vreemde juffrouw de klas binnen. “Ze vindt het niet eens erg, ze zal me niet missen!”, treurden die moeders.

Eén bonte verzameling moederverdriet. En ik stond daar als een ervaren macho tussen, schouders aanbiedend om op uit te huilen.

Als een ware macho droeg ik natuurlijk een zonnebril, zodat niemand kon zien dat tranen mijn ogen vulden.

woensdag 26 augustus 2009

kleine zelfstandige

Héél binnenkort ben ik een kleine zelfstandige.
Moet ik dan btw-briefjes van jullie restaurant-bezoek schooien? En onkosten maken? Wat zouden die belastingscontroleurs allemaal aanvaarden? Een avond met stoute vriendinnen? Een louche bar na een overwinning van onze ploeg? Een weekeinde Parijs? Ik ben benieuwd...

zaterdag 22 augustus 2009

Praalwagen of paalwagen?

Ledeberg feest, en dat is altijd de moeite waard. De Ajuintjesmarkt lokt de massa naar de steenweg, en ik pleeg graag rond te kijken vanop een terras.
Want Ledeberg telt bloedmooie vrouwen. Van die lekker gemene dellen, met een stuk string dat uit hun broek komt gekropen, met een vettige tattoo op de schouder, en een piercing hier en ginder.
In Ledeberg vind je ook nog dames met een 'legging'. U weet wel, zo een spannend soort pyamabroek die rond de dijen wordt gespannen. Vooral mollige vrouwen trekken die aan, zodat je hun forse billen ziet bewegen, zo blijkt vanop mijn terras, en ze wiebelen voorbij, met achter zich aan doorgaans een heel magere man.
Waarom vallen magere ventjes op dikke madammen? Ik vraag het mij al altijd af. Met mijn hoogst visuele fantasie wil ik me geen bedscènes voorstellen.
De Ledebergse schoonheid heeft àltijd kauwgom in de mond, en bekijkt u met een blik van: 'Ee moatse, goat er nog wa van komen?'. Ze eet oliebollen, drinkt pure jenever en straalt seks uit.
Ooit wil ik eens Miss Lichtstoet verkiezen, en haar als een Ledebergse Amy Winehouse op een praalwagen door de straten jagen. Of beter een paalwagen?

zaterdag 15 augustus 2009

Kleine wolkjes

Het is zaterdag, en in feite is het zondag,... ingewikkeld met die feestdagen.
Volstrekte rust in den hof. Ik lig er te luieren en naar de felblauwe hemel te staren.
Héél af en toe schuift er een eenzaam, piepklein wolkje voorbij.
Zou dat een scheetje zijn van god-de-vader?
Of een geliefde die vanop een wolkje even komt kijken hoe ik het stel?
Ik zou liever hebben dat ze écht mijn tuintje binnenstappen, mij hard vastpakken en zoenen, en vragen 'Hoe gaat het? Zullen we een feestje vieren?'.
Een mens doet dan maar zijn ogen toe en droomt...

dinsdag 11 augustus 2009

Italiaanse zondagmiddag

Zondag, en de zon schijnt, en de duiven vallen. Voor de allereerste keer zitten er vier varkentjes rond de tuintafel.
Zitten is veel gezegd. Ranke Renée slurpt aan een borst, Keizer titus sabbelt aan een flesje. Ondertussen pikt Rappe Ramon frieten uit mijn bord en zit Snelle Nelle een kat achterna.
De fles Sancerre staat veilig in de ijsemmer. Hoewel,... veilig,... mijn schoonzoons profiteren van mijn onoplettendheid om de fles vrolijk en vlug leeg te drinken.
Terwijl de jongedames hun kroost voederen en bewaken, draaft mijn madam op en af met borden friet en stoverij. Af en toe is er wel iémand vrij die een hapje kan eten.
Ik open weer een fles, Ramon wil water zonder prik, Nelle zaagt om fruitsap. Iemand gooit een glas omver, de kat grist een stuk stoofvlees van mijn bord.
Dit lijkt wel een scène uit een Italiaanse film. Heerlijke chaos, heerlijke middag. Blinkende ogen. Iedereen blij...

dinsdag 4 augustus 2009

Waar gebeurd (1994)

Zwitserse op schoot in New York

New York – In The Big Apple kan alles. Ik ben er op uitnodiging van Kipling, het Belgische merk dat inmiddels wereldwijd gekocht wordt. Overdag zien we in welke sjieke winkels het merk-met-het-aapje te koop is. ’s Avonds ga ik op stap met een collega die in Washington op reportage was.

We willen één keer in ons leven in een groezelige bar belanden, waar wilde meiden rond koperen paaltjes zwieren. De zwarte taxichauffeur grijnst. “Low budget?” voorspelt hij. Tuurlijk, we zijn maar journalisten. Hij zet ons af voor ‘Jimmy’s’ en de portier neemt het van hem over.

Een tafeltje voor twee bij het podium. We zitten in de diepte. Het dansvloertje begint aan onze schouders. Achteraan dat podium een grote spiegel, middenin vier koperen buizen! En daar zijn de meiden. Ze schuiven door, van paal naar paal, met telkens iets minder aan het lijf. Wij zitten aan de vierde paal. Schitterend. Na de laatste act springt het meisje van het podium. Aan de andere klimt er een nieuwe op. Na een kwartier hebben we ze allemaal gezien en zitten we met elkaar te praten zonder nog veel aandacht te besteden aan al dat blote moois boven onze schouder. We hebben het over de job, over voetbal, en we roddelen over collega’s. De ene Budweiser na de andere wordt besteld, we konden net zo goed in een Brusselse kroeg zitten lullen.

Tot plots een boze vrouwenstem in mijn oor fluistert, “Est-ce que je ne suis pas assez belle, messieurs?”. Ik kijk omhoog, en boven een bengelende boezem zie ik de woedende blik van een schoonheid. Ze heet Françoise en ze is Zwitserse. Ze heeft een door god gebeeldhouwd lichaam, we hadden haar al een keer of vijf haar slipje laten uitdoen zonder op te kijken.

Diep beschaamd nodigen wij haar uit voor een glas. Ze glundert. Luttele minuten later voeren wij conversatie in het Frans, in hartje Manhattan, met Zwitserse borstjes die naar ons lonken. Na twee rondjes houden wij de dollars op zak. Françoise neemt beleefd doch kordaat afscheid. Ze heeft toch iets verdiend tijdens haar korte pauze. Mijn collega en ik hernemen ons gesprek, over Anderlecht en de Champions’ League.

vrijdag 31 juli 2009

Mag ik u voorstellen? Renée !

Midden in de nacht rinkelt de gsm. (rinkelen gsm's?) Mijn hart slaat tilt. Gelukkig ligt het klereding aan de kant van mijn madam. 'Hallo? Jaaaaa? En? Een meisje? Ze heet Renée ? Jaaa! Alles goed met kind en moeder?'
Ondertussen ontdek ik dat ook midden je slaap de tranen in de ogen kunnen springen. Ik geeuw proficiat en rekte me uit. In de kamer ernaast ligt de kleine Nelle te slapen. Eindelijk is de baby uit die dikke buik van mama.
Twee minuten later: piep, piep. De andere jongedame stuurt een sms. Ramon en Titus zullen in de wolken zijn met een nichtje!
En dan val ik weer in slaap. In de armen van mijn madam. De ouwe is tevreden. Nu nog een adjectief zoeken.
Snelle Nelle, Rappe Ramon, keizer Titus,... wat komt er voor Renée ?
Ik weet het nog niet.
Ik ben te ontroerd. Mijn vader heette René.
En hij was ne wijze vent.
xxx

zondag 26 juli 2009

Lachen met Achiel Debaere

Ze kondigen het als komisch aan, en dus hadden we vrienden uitgenodigd om mee te gaan kijken naar Bob De Moor en co, in de Minard. Naar het levensverhaal van duivenmelker Achiel De Baere.
Twintig jaar geleden speelde dezelfde cast hetzelfde stuk.
Ik wou dat ik 20 jaar geleden was gaan kijken. Nu vond ik het voor de Gentse Feesten van 2010 een béétje te arty farty.
In de zaal voelde je dat de mensen zich op het verkeerde been gezet voelden. Gelukkig was er geen pauze, want ik vrees dat er dan een leegloop zou zijn geweest.
Drie schitterende acteurs, dat wel, maar in een stuk dat ik als student in de jaren zeventig wel hip zou hebben gevonden.
Maar dit is allemaal subjectief. Ik hou meer van Uniroyal, van Jo Van Damme. Dat staat dichter bij de mensen. Cultuur met kleine C blijft mijn favoriete ding.

woensdag 22 juli 2009

Waar gebeurd (1992)

Topless in Rimini

De streek rond Rimini wil in de Vlaamse pers komen, en nodigt een trein vol journalisten uit. “Flecchia del sole”, zo heet de vakantietrein die in Brussel vertrekt. Om het de reiziger aangenaam te maken, hangt er ook een discotheekwagon aan de locomotief. Het is lekker dansen op een trein. Je neemt de dame in de armen, en het ritme op de sporen doet de rest.

Ik deel een slaapcabine met een collega uit Kortrijk. We zijn moe van dansen en drinken, en we slapen meteen in. We worden gewekt door het rumoer van Milano Centrale, een indrukwekkend station. Een paar uren later glijdt de trein naast de stranden voor Rimini. “Ik zal hier zeker niet topless kunnen zonnebaden?”, vraagt de collega bezorgd. Door het open venster zien we niet één dame zonder bovenstukje aan. “Misschien op het balkon van je kamer”, troost ik haar.

’s Namiddags trekken we met zijn tweetjes naar het bomvolle strand. Kathleen, in kleine bikini, blijft koppig om zich heen zoeken. De Italiaanse dames weten wél hoe de welvingen te benadrukken. Maar ze in het publiek gooien: no way.

“Het kan mij niet schelen, al sturen ze politie op me af. Kom je mee in het water?”, hoor ik plots. Kathleen heeft haar boezempje ontbloot en wandelt door de dampende massa naar de Adriatische zee. Als haar galante bodyguard volg ik haar. We zwemmen, huren een pedalo, en liggen daarna siesta te genieten in de zon. Italiaanse macho’s begluren de borstjes uit Vlaanderen. Ik kijk een beetje arrogant om me heen.

We vallen in slaap tot we gewekt worden door een verkoper van stukken kokosnoot, die koud water op ons morst.

De zon doet pijn aan de ogen, en na een paar ogenblikken zie ik de omgeving weer. Ik stoot mijn boezemvriendin in de zij. “Kijk eens rond!”. Blijkbaar heeft het hele strand gewacht op één durver uit Kortrijk. We zien om ons heen zeker tien boezems in de zon blinken. En als een golf verspreidt het nieuws zich. ’s Anderendaags lopen nog meer dames topless door het zand. En af en toe zie ik iemand dankbaar kijken naar die bleke Vlaamse journaliste die het voorbeeld gaf.

maandag 20 juli 2009

Uniroyal

Het is uitverkocht, dus u zal in september ergens moeten gaan kijken. Maar ik zag gisteren op de feesten het jongste stuk van Jo Van Damme: Uniroyal.
Feestelijk leuk alweer. In een sauna-temperatuur op de bovenste rij van Arca, genoot ik van Daan Hugaert (mensen toch, wat een acteur) en van Barbara Sarafian (mensen toch, wat een actrice én schone vrouw).
Over het verhaal vertel ik u weinig. Uniroyal is een bandencentrale hé, de rest moet u zelf ontdekken. Mieke Bouve en Jurgen Delnaet maakten het plezier compleet.
Maar 't was wreed schoon.
Ergens is er wel een website waarop de tournee staat aangekondigd, hoop ik.

zaterdag 18 juli 2009

Waar gebeurd (1992)

Agua in Sevilla

Ik zit in een restaurant bovenop een brug. De Guadalquivir snijdt Sevilla in twee delen. Ik slurp een schotel schelpjes leeg, samen met Annemie. Als mijn ogen de lijn volgen van haar lange bruine benen, zie ik de Giraldatoren. Volg ik de opwindende curve van haar boezem, dan kom ik bij de Torre de Oro terecht. Onze tweede fles wijn hangt in de ijsemmer. We kennen elkaar 24 uren en we zijn al vrienden voor het leven. Ze drinkt graag, ze rookt graag en ze heeft donkere, stoute ogen.

Op het vliegtuig had ik haar al zien zitten. Jukbeenderen die een sterk karakter vooruitduwen, lang bruin haar, en een blik die iedereen waarschuwt: “Ik ben geen trutje waarmee je solt”.

Maar een mens heeft genummerde zitjes in het vliegtuig. Pfff. Ik zat naast een dikke Spanjaard met een gouden paars hemd aan. En zij zat onbereikbaar ver weg.

In de luchthaven haalde ik mijn huurauto af en reed naar mijn hotel. Na een douche zette ik me aan een restauranttafeltje. Alleen, met een boek.

En plots kwam zij het restaurant binnenzweven. En waar kwam ze zitten? Het tafeltje naast het mijne. Ze leek wel een Spaanse, zo donker. Of een Zuid-Amerikaanse, met die ojos negros. Ik las verstrooid verder.

De ober kwam haar vragen wat ze dronk bij haar eten. Een Spanjaard zegt “Agua”. Mijn buurvrouw zegde “Aaaaaagwaaaa”. Ik proestte het uit. “Jij bent van Antwerpen zeker?” vroeg ik lachend.

Er waren maar twee mogelijkheden nu: een dreun op mijn smoel of een glimlach. Na een spannende seconde barstte ze in lachen uit. “En gij van Gent zeker, onnoezeleir”.

Sedert dat moment zijn we vrienden, delen we de huurauto en smeer ik haar gespierde bruine rug in met zonne-olie.

Een mens heeft genummerde kamers in een hotel. Maar de goden van de vriendschap en de liefde zorgden ervoor dat we buren zijn, daar in het hete Sevilla. Niet dat we veel slapen. We drinken té veel vino en heel af en toe een flesje aaaaaaagwaaaa.

vrijdag 17 juli 2009

Feestenkind (2)

Vanavond wordt het startsein gegeven. Leve de Gentse Fieste!
En morgen zal ik weer de les worden gespeld door mijn jongedames. Wanneer ik met mijn dame naar de stad vertrek, zullen ze een sms-je sturen: 'Papa, mama, voorzichtig zijn hé!'
Waarom, vraagt u zich af...
Het is eenvoudig. Respectievelijk 29 en 27 jaar geleden werden onze jongedames geboren in april en in maart. Nu moet ge eens 9 maanden terugtellen. De twee varkentjes werden beiden gemaakt tijdens de Gentse Feesten. Bewust hé!
Ge moet het maar doen. Uitgaan tot vier uur 's nachts, ge komt tipsy en moe thuis, en plots is er het besef: ah ja, we gingen ook nog een kindje maken!
Maar dat is dus telkens gelukt. Mét onderscheiding. En mét een licht teveel aan alcohol in het bloed. Maar dat zet de bloedvaten open.
En sedertdien kijken wij hier thuis elkaar in de ogen tijdens de Feesten: 'Zouden we nog eens proberen?'
Maar deze Feesten mogen we niet zat zijn, want elk moment kan het bericht komen dat kleinkind nummer 4 is geboren.
Laat het ons dus maar bij vrolijk proberen houden.

donderdag 16 juli 2009

Feestenkind

Terwijl ik gisteren met de drie kleine varkentjes zat te spelen: Snelle Nelle, Rappe Ramon en Keizer Titus, zag ik de dikke buik van mijn jongedame. Benieuwd welk Feestenkind daar zal uitspringen, en hoe het zal heten.
De bubbels staan al koud in de ijskast, opa staat klaar om te vieren. Nu wachten op de eerste weeën...

woensdag 15 juli 2009

Waar gebeurd (1993)

Spiegelmeisjes in Tokio


Tokio – Ik ben uitgenodigd in de Japanse hoofdstad voor een beurs van Nintendo. Playstation is in opmars, de oorlog der videospelletjes is begonnen. In de metro is het telkens weer zoeken. Niks in het Engels, alleen die onverstaanbare tekens. En eenmaal in de wagon geduwd, blijk ik twee koppen groter dan de massa die met de neus omhoog in mijn neus staat te staren. Natuurlijk jeukt op zo een moment elk stukje van je lijf.

’s Avonds word ik ontvoerd door zakenlui die de stad kennen. “Eerst een kopje thee”, grijnzen ze. Drie verdiepingen hoog stappen we een theesalon binnen. Ik snap de opwinding niet. Er zitten alleen mannen, dat valt me wel op.

Een ontzettende schoonheid komt opnemen. Naveltje bloot, geen beha onder strak bloesje, héél kort rokje. Mijn buurman geeft me een por. Ik volg zijn blik. Hij staart naar de vloer. En dàn valt mijn frank. De hele vloer van dit salon is één grote, blinkende spiegel. Tot mijn verbijstering kijk in naast de tafelpoten recht in het blote kontje van de serveuse. Ik schrik, kijk omhoog, recht in haar donkere ogen. Ze lacht, ze is dit gewoon. “Kopje thee...”, stamel ik. In de vloer zie ik nu ook de blote buikjes van de andere meisjes voorbij zweven. Wanneer Akira mijn thee serveert, doet ze dat langzaam, met de voeten uiteen. Ik kijk beschaamd in de diepte. In haar diepte. Japanse finesse heet dat.

Een uur later drinkt het gezelschap rijstlikeur in een andere bar. De meisje die ons bedienen zijn gewikkeld in papier. Elk een halve keukenrol, schat ik. Mooi, origineel. Vier meisjes blijven aan onze tafel om ons te bedienen. Persoonlijke begeleiding zonder woorden. Bij het volgende rondje krijgen we elk een watersverstuiver, waarmee je thuis de kamerplanten besproeit. Buurman sproeit op het meisje, iedereen doet zijn best. Ik snap het! Het papier wordt nat en vies, en valt in brokjes van de meisjes af. Tot ze poedelnaakt het derde rondje serveren. Ze zijn mooi, en ze zeggen niks. Niemand raakt niemand aan. Iedereen kijkt, iedereen begeert. Bizarre jongens, die Japanners.

maandag 13 juli 2009

Oud

Ik zat op een terras in Gent, en er kwam een oude dame in mijn richting gewandeld. ‘Gij zijt diene mens van de gazette. Ge hebt mij al veel keren doen schreien. Het is alsof ik heel uw familie ken, en ik zié nu dat ge nen deugniet zijt.’
Ik knikte blozend. ‘En nu lees ik u niet meer’, vervolgde ze, ‘wat moet ik doen?’
‘Kom alle dagen naar Ledeberg gewandeld en ik vertel u elke dag een verhaal’, probeerde ik.
Ze lachte een mooi vals gebit bloot. ‘Ge zijt ne sloeber! Mij gaat ge niet zot krijgen. Allez, ik ben weg, naar den docteur. Spataders jongen, let daar voor op. En zorg voor uw kleinkinders. Drie zeker? En de vierde in de Gentse Fieste? Ge wordt ook oud hee manneke.’
En weg wandelde de mooiste bloemetjesjurk van de stad. Zij weg uit mijn leven, ik uit het hare.

Jong

Ik liep door de Eggermontstraat in Ledeberg, en ik liep weer te dromen. Oude mannen dromen veel. Zodoende liep ik domweg tegen een meisje aan. Allez, een jonge vrouw, maar op mijn leeftijd zijn alle vrouwen onder de 33 jonge meisjes.
Ze was mooi: een jurkje dat door een vakman rond haar lichaam was gegoten, stoute blinkende ogen, een stoute mooie mond en rode schoentjes.
‘Sorry snelle’, mompelde ik terwijl ik mijn buikje introk, ‘ik liep te dromen.’
‘Dat is niet erg, grijsaard’, lachte ze haar stoute tanden bloot, ‘ik ben al blij dat de derde leeftijd nog droomt!’.
‘Let op hee kleine, ik ben er nog maar 53!’, protesteerde ik, ‘en als straf betaal ik jou een glas in het Achturenhuis’.
Natuurlijk wilde ik vooral indruk maken op de drinkebroers in de kroeg. Ze lieten bijna de glazen uit hun handen vallen wanneer ze mij met deze jonge engel zagen binnenstappen. ‘Twee cava’s Rosita!’, riep ik arrogant, en ik negeerde mijn maten.
Ik onderhield me met mijn kleine godin over het leven zelve, over alle werelddelen en over de kracht van een mojito tijdens de liefdesnacht.
Ze leek uit mijn ogen te drinken, ik voelde me de keizer van Ledeberg. Tot haar gsm rinkelde met een lelijk melodietje. ‘Hey, dag schatje, ik kom seffens hoor, maar ik heb hier even met een oude man zitten praten. Watte? Neen hoor, hij ziet er volstrekt ongevaarlijk uit.’
Aan de toog hoorde ik luid gelach.
Het mooie meisje stelde zich recht, zoende me op de wang en fluisterde: ‘Bedankt voor de cava, en je ziet er wél heerlijk gevaarlijk uit. Maar dat moeten die pipo’s aan de toog niet weten, en mijn vriendje ook niet.’
Ze verdween. Met zeker twaalf mannen keken we betoverd naar de wiegende billen die tegen dat jurkje gekleefd bleven.
Ik wou naar de toog vertrekken om de commentaren te aanhoren, toen ik het kleine briefje zag liggen: ‘Bots je ooit nog eens tegen mij aan?’ en daaronder een gsm-nummer.
Ik heb een rondje gegeven met een geheimzinnige glimlach op de lippen.

Waar gebeurd (1995)

‘Mannen Verboden’ in Buenos Aires

Buenos Aires. - Januari is bloedheet in de Argentijnse hoofdstad. En de mensen zijn er stapelgek, straatarm en hoogst sensueel. Ik ben er om dubieuze Vlamingen te interviewen die na de oorlog hierheen zijn gevlucht. Maar des nachts bezoek ik mijn vrienden.
Ik sta voor de deur van de "Café de Abril". Een kroeg waar mannen geen toegang krijgen. Maar Virginia, de waardin, een brok van 150 kilogram lesbisch vlees, kust me gewelddadig op de mond. "Jij bent de enige vent die er vanavond in komt".
Ze brult door de bruine kroeg: "Dit is mijn vriend! Hij is geen pottenkijker (leuk woord in het Nederlands, vind ik). Ik zit aan de toog en krijg mijn favoriete wijn geserveerd: ‘San Felipe Blanco’.
Om me heen zitten de mooiste Latino-vrouwen van de wereld. Ze tolereren me, Maar veel liever zoenen ze lang en nat hun vriendinnen. Iemand biedt me een lijntje coke aan. Ik weiger. Ik durf niet. Onder de ventilator die aan het plafond draaien, ontspint zich een Latijnse avond. Er wordt gedanst, gezoend, uitgekleed, gelikt,... ik ben een vriend des huizes, dus er heerst geen schroom wanneer op de barkruk naast de mijne de vrouwenliefde wordt bedreven.
Niemand ziet heil in mijn atletisch lichaam. Dikke Virginia troost me met een nieuwe fles. "Morgen leer ik je lekkere hetero-meisjes kennen", belooft ze.
Wie veel drinkt moet plassen. "Er is hier zeker geen herentoilet?", vraag ik bedeesd. De buurvrouwen proesten het uit. Op de eerste verdieping mag ik ‘el bagno’ gebruiken.
Acht toiletten, twee rijen van vier, tegenover elkaar. Ik schrik even. Niet één toilet heeft een deur. Hier kijkt men elkaar in de ogen. En natuurlijk, terwijl ik met mijn rug naar de wereld in de pot sta te plassen, komt in het overbuurhokje een dame zitten. Ik voel haar ogen in mijn rug. Ik hoor haar ook. Ik wil hier weg!
Ik knik goeiedag naar het bloedmooie meisje met de jeans op de knieën en spurt naar beneden. "Ik ga slapen", fluister ik Virginia in het oor. "Kom nog eens terug", grijnst ze.
De taxichauffeur taxeert me met verbazing, wanneer ik voor de deur van Café de Abril in de verroeste Peugeot stap. "Sheraton, por favor", beveel ik. Ik wil dringend een koude douche.